BV X verrichtte managementactiviteiten. Voor het jaar 2011 werd zij uitgenodigd om aangifte te doen vóór 1 december 2012. Toen dat na een herinnering en een aanmaning niet gebeurde, stelde de inspecteur de aanslag Vpb 2011 ambtshalve vast naar een belastbaar bedrag van € 500.000, met een verzuimboete van € 2.460. BV X maakte bezwaar en daarbij werd een conceptjaarrekening 2011 overgelegd met een negatief belastbaar bedrag van € 91.037. Bij uitspraak op bezwaar van BV X verminderde de inspecteur het belastbaar bedrag tot € 140.527, maar hij handhaafde de boete. BV X ging in beroep. Zij stelde dat het belastbaar bedrag moest worden vastgesteld op negatief € 109.227 en verwees daarbij naar een herziene conceptjaarrekening. Rechtbank Noord-Holland besliste dat BV X de vereiste aangifte niet had gedaan, omdat zij was uitgenodigd en aangemaand om aangifte te doen en dat niet had gedaan. De bewijslast moest daarom worden omgekeerd en verzwaard. De Rechtbank besliste dat BV X met het overleggen van eerst een conceptjaarrekening en daarna een herziene conceptjaarrekening niet had aangetoond dat een te hoog belastbaar bedrag in aanmerking was genomen. Het betrof immers slechts een (voorlopige) weergave van door haar accountant als zodanig aangeduide feiten – zonder accountantsverklaring – terwijl het aan BV X was om aan te tonen dat die weergave juist was. De Rechtbank vond de schatting van de inspecteur ook redelijk. Gelet op de beperkt beschikbare informatie had de inspecteur niet naar willekeur gehandeld bij het doen van uitspraak op bezwaar. Tot slot besliste de Rechtbank dat de boete passend en geboden was. De Rechtbank verklaarde het beroep van BV X ongegrond.
(Bron: FUTD)