DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, diversen

Volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een notaris zijn zorgplicht geschonden, omdat hij enkel een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” in een akte had opgenomen en geen hypotheekrecht had gevestigd. Waarom komt het gerechtshof tot deze uitkomst en wat is het verschil tussen een hypotheekrecht en een “positieve-negatieve hypotheekverklaring”?

Het arrest van het gerechtshof

Een vader heeft aan zijn zoon een bedrag van ruim € 411.000,- geleend. De notaris zou een akte opstellen waarbij de condities van deze geldlening werden vastgelegd en waarbij de zoon als zekerheid voor de terugbetaling van de lening een hypotheekrecht zou vestigen op zijn woning en kantoor ten behoeve van vader.

De notaris heeft uiteindelijk een akte gepasseerd waarbij géén hypotheekrecht werd gevestigd, maar waarin wel een zogenoemde “positieve-negatieve hypotheekverklaring” was opgenomen ten aanzien van kantoorpand van zoon.

Het gerechtshof oordeelde dat de notaris zijn zorgplicht tegenover vader heeft geschonden, omdat er door het opnemen van de “positieve-negatieve hypotheekverklaring” geen harde zekerheid stond tegenover de geldlening. De notaris zou vader onvoldoende op het ontbreken van deze harde zekerheid hebben gewezen.

Hypotheekrecht

Bij het daadwerkelijk vestigen van hypotheekrecht ontstaat het zekerheidsrecht op het moment dat de notariële akte is gepasseerd en is ingeschreven bij het Kadaster. Als de schuldenaar niet aan zijn verplichtingen voldoet, heeft de schuldeiser het recht om het onderpand te verkopen en zich met voorrang op eventuele andere schuldeisers op de verkoopopbrengst te verhalen. Als er na de vestiging van het hypotheekrecht bijvoorbeeld een beslag wordt gelegd, heeft de schuldeiser die eerder een hypotheekrecht heeft verkregen, voorrang op deze beslaglegger bij de verdeling van de verkoopopbrengst.

Positieve-negatieve hypotheekverklaring

Een positieve negatieve hypotheekverklaring bestaat uit twee elementen:

  1. De verklaring van de schuldenaar dat hij op eerste verzoek van de schuldeiser mee zal werken aan het vestigen van een hypotheekrecht op een registergoed (bijvoorbeeld een woning of bedrijfspand) ten behoeve van die schuldeiser; en
  2. De verklaring van de schuldenaar dat hij géén hypotheek op dat pand zal vestigen ten behoeve van een derde.

Door het vastleggen van een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” wordt het hypotheekrecht nog niet daadwerkelijk gevestigd. De schuldenaar moet in de toekomst nog meewerken aan het daadwerkelijk vestigen van een hypotheekrecht. Om dit te ondervangen is het mogelijk om een volmacht op te nemen bij de “positieve-negatieve hypotheekverklaring”. Hierdoor heeft de schuldeiser de medewerking van de schuldenaar in de toekomst niet meer nodig om de zekerheid te vestigen.

Een schuldeiser die alleen een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” heeft gekregen van een schuldenaar, heeft nog geen voorrang op eventuele andere schuldeisers, omdat er nog geen daadwerkelijk zekerheidsrecht bestaat. Als er bijvoorbeeld een beslag op het pand wordt gelegd waarvoor enkel een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” is afgegeven, moet de schuldeiser de beslaglegger voor laten gaan.

Een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” is bovendien niet zichtbaar voor derden, waar een hypotheekrecht dat wel is. Een hypotheekrecht wordt namelijk altijd ingeschreven bij het Kadaster, maar een positieve-negatieve hypotheekverklaring kan niet worden ingeschreven. Hierdoor kan de schuldenaar die een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” afgeeft tóch een hypotheek ten behoeve van een derde vestigen, als hij het beding naast zich neerlegt.

In sommige situaties wordt er uiteraard bewust voor gekozen om een “positieve-negatieve hypotheekverklaring” af te geven. De regeling hiervoor kan door ons op maat worden gemaakt en op vele verschillende wijzen worden vormgegeven.

(Bron: WVDB)

Het Hof in Den Haag heeft onlangs bepaald dat een onderlinge financiële afspraak tussen twee

(ex-)echtgenoten die niet door een notaris is vastgelegd, nietig is (de overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan).

In het betreffende geval hadden de inmiddels ex-echtgenoten tijdens hun huwelijk, zelf in onderling overleg, een aanvulling gemaakt op hun huwelijkse voorwaarden. In hun huwelijkse voorwaarden waren zij overeengekomen dat zij alles wat jaarlijks van hun inkomen overbleef na voldoening van de kosten van de huishouding, zouden delen. De echtgenoten hebben aanvullend op hun huwelijkse voorwaarden de afspraak gemaakt dat de man aan de vrouw, voor iedere maand dat hun huwelijk in stand bleef, een bedrag van 375 gulden moest voldoen. Het totale bedrag dat de man op basis van de regeling aan de vrouw moest betalen, hoefde pas te worden voldaan bij het einde van het huwelijk.

Inmiddels is het huwelijk van partijen geëindigd en staan de ex-echtgenoten voor de rechter die de vraag dient te beantwoorden of de echtgenoten deze afspraak in onderling overleg konden maken en vastleggen.

Het Hof Den Haag heeft gesteld dat deze aanvullende afspraak van de ex-echtgenoten dient te worden aangemerkt als (aanvullende) huwelijkse voorwaarden. Onder meer omdat de overeenkomst duidelijk in verband staat met het huwelijk van de man en de vrouw en erop gericht is de jaarlijkse verrekening zoals opgenomen in hun huwelijkse voorwaarden aan te vullen. Het maakt daarbij niet uit dat de verplichting tot betaling pas ontstaat als het huwelijk wordt ontbonden. Omdat de overeenkomst dient te worden gezien als een huwelijkse voorwaarde moet deze, om geldig te kunnen zijn, worden vastgelegd door een notaris in een notariële akte. Gebeurt dat niet, dan is de onderling gemaakte afspraak nietig.

(Bron: WVDB)

Onder één dak en samen voor de toekomst kiezen. Romantiek ten top! En een goed moment om een aantal afspraken te maken en die vast te leggen op papier, zodat de belangrijkste zaken goed geregeld zijn.

Waarom een samenlevingscontract?

U woont samen en geniet nu volop. Maar het is ook goed om na te denken over de toekomst. Wellicht is het handig om een samenlevingscontract te laten opstellen? De keuze hiervoor ligt helemaal bij uzelf. U bepaalt samen welke afspraken erin komen te staan. Waarom het verstandig kan zijn? Een samenlevingscontract geeft meer zekerheid als u toch uit elkaar gaat of als één van u overlijdt. Dat zijn misschien dingen waar u liever niet over nadenkt, maar die wel belangrijk zijn.

Wat staat er in een samenlevingscontract?

U bepaalt zelf welke afspraken er in een samenlevingscontract staan. U kunt bijvoorbeeld afspraken maken over de volgende zaken:
  • wie krijgt welke bezittingen als u uit elkaar gaat?
  • de gezamenlijke bankrekening: wat gebeurt er met het geld bij uit elkaar gaan?
  • verblijvingsbeding: hierin kunt u bijvoorbeeld aangeven op welke (gezamenlijke) bezittingen u recht heeft als één van u overlijdt
  • wie betaalt wat en hoeveel? Bijvoorbeeld de boodschappen en de vaste lasten
  • wie betaalt wat voor de kosten van het verzorgen en opvoeden van de kinderen

Wat zijn de voordelen van een samenlevingscontract?

Met een samenlevingscontract creëert u samen duidelijkheid, door onderlinge afspraken op papier te zetten. U gaat er natuurlijk vanuit dat u nooit uit elkaar gaat, maar de zaken kunnen altijd anders lopen. U kunt dan terugvallen op de afspraken die in het samenlevingscontract staan. Daarnaast maakt het contract u fiscaal partners en dat kan belastingvoordeel opleveren. En een samenlevingscontract is vaak vereist om recht te hebben op elkaars partnerpensioen. Het enige dat u daarvoor hoeft te doen, is de naam van uw partner doorgeven aan uw werkgever of pensioenfonds.

Samenwonen zonder samenlevingscontract

Als u net gaat samenwonen, klinkt het tekenen van een contract bij de notaris misschien wat officieel of komt het wat snel. Natuurlijk is samenwonen zonder samenlevingscontract een prima optie. Maar samenwonen met een samenlevingscontract geeft wel rust en meer zekerheid. Als u uit elkaar gaat of als een van uw beiden overlijdt, dan is het fijn dat de belangrijkste zaken goed geregeld zijn.

Voorwaarden voor een samenlevingscontract

  • u moet allebei 18 jaar of ouder zijn
  • u mag niet onder curatele staan

Samenlevingscontract opstellen

Een samenlevingscontract laten opstellen, kan bij de notaris. De kosten liggen zo rond de € 300. Laat u goed adviseren over de mogelijkheden. Heel fijn: een eerste gesprek bij de notaris is meestal gratis. Het is niet verplicht om naar de notaris te gaan voor een samenlevingscontract. Ook een overeenkomst die u samen opstelt is rechtsgeldig. Het is echter wel aan te raden een notaris in te schakelen, omdat:

  • de notaris kundig is op dit gebied, hij kan u attenderen op zaken waar u misschien zelf nog niet aan hebt gedacht
  • de bewijslast rondom afspraken eenvoudiger is dan bij een onderlinge overeenkomst
  • een notariële akte meestal nodig is voor pensioenregelingen zoals het partnerpensioen
  • met een notarieel samenlevingscontract de Belastingdienst u en uw partner eerder als fiscale partners ziet. Hierdoor betaalt u minder belasting als u erft bij het overlijden van uw partner.

(Bron: ING)

De afgelopen weken valt geregeld te lezen over de discussie rondom het zelf wel of niet beslissen over een medische behandeling, de wils(on)bekwaamheid. Stel u bent door ziekte of een ongeval niet meer in staat om zelf uw zaken te regelen. Wie regelt dan uw vermogen? Wat gebeurt er met uw onderneming? Of wie bespreekt met de arts uw behandelplan?

In een levenstestament kunt u iemand aanwijzen die uw belangen behartigt. U wordt hiermee in juridische zin wilsonbekwaam, maar u houdt op deze manier zelf de regie in handen. Dat is dan ook het verschil met een gewoon testament, daarin regelt u wat er met uw bezittingen moet gebeuren na uw overlijden.

Toegevoegde waarde notariële akte

Een levenstestament is vormvrij. Maar in de praktijk is het levenstestament vaak een notariële akte. De toegevoegde waarde van een notariële akte is de bewijskracht. Een ander voordeel is dat een notarieel levenstestament kan worden geregistreerd.

De belangrijkste onderdelen van het levenstestament

De belangrijkste onderdelen van het levenstestament zijn uw wensen, geboden en verboden. Dit kunnen wensen zijn ten aanzien van uw vermogen, bedrijf, lijf en leven. Denkt u daarbij aan bijvoorbeeld:

  • het doen van betalingen;
  • de verkoop van uw woning;
  • het beheer van uw vermogen;
  • het doen van schenkingen;
  • het bestuur van uw onderneming;
  • of het bespreken van een behandelplan met een arts.

In een levenstestament neemt men doorgaans ook volmachten op. Bijvoorbeeld een algemene volmacht voor alle rechtshandelingen, maar ook specifieke volmachten voor de bankzaken of een volmacht met wensen ten aanzien van uw bedrijf.

In een medische paragraaf wijst u één of meer medisch gevolmachtigde(n) aan of wordt uw wens van een behandelverbod of euthanasie opgenomen.

Toezichthouder van belang

Van groot belang is ook de benoeming van een toezichthouder en/of de opname van een rekening- en verantwoordingsplicht voor degene die tot levensexecuteur (gevolmachtigde) wordt benoemd. Hoewel degenen die benoemd worden vaak vertrouwenspersonen zijn van degene die het levenstestament opstelt, kan controle geen kwaad. Financieel (ouderen)misbruik is helaas aan de orde van de dag.

Is niets doen een optie?

Als u niets regelt en u wordt wilsonbekwaam dan kent de wet een aantal andere maatregelen: bewind, mentorschap en curatele. Bij bewind wordt het vermogen van de rechthebbende beschermd, het mentorschap ziet op de medische (zorg)beslissingen en curatele is een combinatie van beiden waarbij in het laatste geval de betrokkene ook handelingsonbekwaam wordt. Het is dan voor u niet meer mogelijk om een levenstestament op te stellen. U hebt de regie uit handen gegeven.

(Bron: GT)

In artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek is het zogenaamde toestemmingsvereiste vastgelegd. Op basis van artikel 1:88 BW is voor het verrichten van bepaalde rechtshandelingen door de ene echtgenoot toestemming van de andere echtgenoot nodig. In artikel 1:88 BW is geregeld voor welke rechtshandelingen dit toestemmingsvereiste geldt.

Toestemming van de andere echtgenoot is bijvoorbeeld nodig bij de verkoop van de echtelijke woning, bovenmatige giften, borgstellingen en koopovereenkomsten op afbetaling die niet onder de normale uitoefening van een beroep of bedrijf vallen. Artikel 1:88 BW beperkt zich dus tot niet alledaagse rechtshandelingen die van grote invloed kunnen zijn op het leven van de echtgenoten.

Schending van artikel 1:88 BW leidt op basis van artikel 1:89 BW tot een vernietigingsbevoegdheid van de andere echtgenoot. Dit betekent dat de andere echtgenoot de rechtshandeling waarvoor de toestemming is vereist kan vernietigen wanneer deze toestemming niet is gegeven. Vernietiging van een rechtshandeling heeft terugwerkende kracht. Dit betekent dat partijen in de situatie moeten worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd wanneer de rechtshandeling nooit had plaatsgevonden.

Het toestemmingsvereiste van artikel 1:88 BW is door de wetgever in het leven geroepen om de echtgenoten, in het belang van het gezin, tegen elkaar te beschermen tegen het verrichten van rechtshandelingen die gezien het onderwerp of de aard daarvan een groot financieel risico met zich brengen.

Toestemming geven is vormvrij en kan dus ook mondeling worden gegeven. Voor het bewijs van het geven van toestemming is het wel aan te raden om de toestemming schriftelijk vast te leggen. Door het geven van toestemming wordt de andere echtgenoot geen partij bij de overeenkomst.

Toestemmingsvereiste geldt alleen voor echtgenoten

Het toestemmingsvereiste van 1:88 BW geldt alleen voor echtgenoten en geregistreerde partners. Samenwonenden – met of zonder samenlevingsovereenkomst – kunnen op artikel 1:88 BW geen beroep doen. Ook na een echtscheiding of een scheiding van tafel en bed kan de andere echtgenoot de overeenkomst nog vernietigen.

Zoals gezegd kan de andere echtgenoot in een aantal gevallen de rechtshandeling vernietigen.

De echtelijke woning

Op basis van artikel 1:88 BW lid 1 sub a is toestemming vereist voor bijvoorbeeld de verkoop of de verhuur van de echtelijke woning of tot verpanding van bijvoorbeeld een deel van de inboedel. Onder woning moet tevens worden verstaan een woonboot of stacaravan. Het maakt hierbij niet uit of beide echtgenoten in de woning leven of dat er maar één echtgenoot in de woning leeft.

Dit betekent dat voor een veelvoud aan rechtshandelingen met betrekking tot de woning en de inboedel van de echtgenoten de toestemming van de andere echtgenoot is vereist. Denk hierbij aan het vestigen van een hypotheekrecht op de woning, het verhuren van de woning of het vestigen van een pandrecht op een deel van de inboedel.

Giften

Op basis van artikel 1:88 lid 1 sub b BW is toestemming vereist van de andere echtgenoot bij giften die een echtgenoot heeft gedaan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als uw echtgenoot een groot deel van uw beiden vermogen aan een goed doel wil schenken. Dit heeft ook voor u verstrekkende gevolgen. U moet alleen toestemming geven voor de giften van uw echtgenoot wanneer de gift bovenmatig of ongebruikelijk is. Of dit het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden zoals bijvoorbeeld de hoogte van de gift en de financiële positie van de echtgenoten.

Borgstelling

Op grond van artikel 1:88 lid 1 sub c BW is de overeenkomst die er toe strekt dat een echtgenoot zich bijvoorbeeld als borg of hoofdelijk schuldenaar voor de schuld van een ander verbind, vernietigbaar indien niet is voldaan aan het toestemmingsvereiste.

Deze toestemming is niet vereist wanneer de rechtshandeling in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf is uitgevoerd.

Van deze uitzondering is slechts in uitzonderingsgevallen sprake. De echtgenoot dient zich in deze gevallen beroeps-of bedrijfsmatig bezig te houden met dit soort rechtshandelingen.

Indien een echtgenoot zich bijvoorbeeld in privé hoofdelijk verbonden heeft voor de lening die de bank aan zijn onderneming heeft verstrekt, dan is daarvoor in beginsel de toestemming van de andere echtgenoot nodig. Indien die toestemming niet is gegeven, dan kan die andere echtgenoot de afspraak dat de ene echtgenoot hoofdelijk aansprakelijk is voor de lening vernietigen.

Koop op afbetaling

Op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d BW is toestemming van de andere echtgenoot vereist voor het aangaan van een overeenkomst tot koop op afbetaling.

Een koop op afbetaling kan bijzonder grote risico’s met zich meebrengen. Zoals vermeld, is de toestemming van de andere echtgenoot vereist bij overeenkomsten van koop op afbetaling indien deze niet geschieden in de normale uitoefening van het bedrijf van de ene echtgenoot.

De Hoge Raad heeft zich wat betreft de koop op afbetaling over artikel 1:88 BW en 1:89 BW uitgesproken. De Hoge Raad stelt voorop dat het doel van het toestemmingsvereiste is om echtgenoten, in hun belang en dat van het gezin, tegen elkaar te beschermen, onder meer wat betreft het verrichten van rechtshandelingen die kunnen ingrijpen in hun financiële positie, zoals die tot het aangaan van een koop op afbetaling.

Heeft u problemen met een hypotheek of met een koop op afbetaling en heeft u aan uw echtgenoot geen toestemming gegeven om de onderliggende overeenkomst aan te gaan? Dan is het raadzaam om na te gaan of u van de vernietigingsbevoegdheid uit artikel 1:88 jo. 1:89 BW gebruik kunt maken. Denk hierbij aan de verjaringstermijn van artikel 3:52 BW, waarover in een later blog meer!

(Bron: Wienen & Van Tellingen)

 

Hieronder vindt u veelgestelde vragen over de boa.

Wat is een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa)?

Een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) is een ambtenaar met opsporingsbevoegdheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan parkeerwachten, milieuinspecteurs en boswachters. Ook kunnen boa’s in dienst zijn van de politie, marechaussee of douane.

Wat zijn de bevoegdheden van een boa?

Boa’s vervullen een belangrijke rol in het handhaven van de veiligheid en het tegengaan van criminaliteit. Een  boa mag uw identiteit controleren, een proces-verbaal opmaken, boetes uitschrijven en personen aanhouden als deze worden verdacht van een strafbaar feit waarvoor de boa opsporingsbevoegdheid heeft.

Waaraan zijn boa’s te herkennen?

Het insigne van een boa Boa’s die veel contact hebben met het publiek – bijvoorbeeld parkeercontroleurs, hoofdconducteurs en ook boswachters – dragen een insigne. Dankzij dit insigne is meteen duidelijk wanneer iemand “bijzondere bevoegdheden” heeft. Voorbeelden van “bijzondere bevoegdheden” zijn het uitschrijven van boetes en het aanhouden van verdachten. Sommige boa’s mogen ook handboeien, een wapenstok, pepperspray of een vuurwapen dragen. Met een insigne onderscheiden boa’s zich ook van andere handhavingsfunctionarissen, zoals particuliere beveiligers, die deze bevoegdheden niet hebben, en van de politie, die juist meer bevoegdheden heeft. Het insigne toont een hand, een scepter en een schild. De hand houdt de scepter vast, daarachter staat het schild. Het insigne is zilverkleurig en beschikbaar in 2 vormen:

  • een mouwembleem van stof om op het uniform te naaien
  • een metalen insigne om op te spelden, bij voorkeur op het revers

De hand, de scepter en het schild van het insigne staan voor de taken en bevoegdheden die boa’s hebben. Het schild staat daarbij voor de bescherming van mensen in de publieke ruimte. De scepter (of staf) in de hand geeft aan dat de boa de bevoegdheid heeft om op te treden als dat nodig is. Naast dat boa’s een insigne dragen, moeten zij zich altijd kunnen legitimeren. Boa’s dragen een uniform maar er bestaat niet één boa-uniform, dus aan zijn kleding kun je de boa niet altijd herkennen. Daarnaast zijn er ook mensen die voor hun werk een uniform dragen, maar die geen opsporingsbevoegdheden hebben (bijvoorbeeld particuliere beveiligers).

Wat is er nodig om over te stappen van domein I naar domein II of andersom?

Indien u overstapt van domein I naar domein II of andersom dan kunt u hiervoor een nieuwe aanvraag om een akte van opsporingsbevoegdheid indienen en krijgt u de resterende termijn van de akte voor het andere domein verleend. Let op! U dient zich te realiseren dat u binnen deze resterende termijn van de akte de permanente her- en bijscholing van het nieuwe domein afgerond dient te hebben voordat u een volgende akte aan kunt vragen. U kunt hiervoor géén ontheffing krijgen.

  • Akte van opsporingsbevoegdheid aanvragen

Wat is de behandeltijd van een aanvraag?

De wettelijke beslistermijn op een aanvraag bedraagt drie maanden. Dien uw aanvraag dan ook op tijd in.

Waar kan een klacht over een boa worden ingediend?

Klachten over boa’s moeten in principe worden ingediend bij de organisatie waar de boa voor werkt.

Wanneer is advies van de toezichthouders nodig?

Bij een individuele akte moet een advies van de politie en het Openbaar Ministerie over de noodzaak van de aanstelling aan de aanvraag worden toegevoegd. Als er meerdere boa’s moeten worden aangesteld (minimaal 5), kan een werkgever een categoriale beschikking aanvragen. Daarin wordt de noodzaak en de eisen voor de aanstelling van de boa’s vastgelegd. Als een categoriale beschikking is afgegeven, kan een werkgever voortaan op basis hiervan aanvragen voor een akte van opsporingsbevoegdheid indienen. Bij een aanvraag op basis van een categoriale beschikking is de noodzaak vastgesteld en hoeft alleen de betrouwbaarheid en bekwaamheid van de individuele boa’s te worden aangetoond op basis van de vereiste opleiding(en) (bekwaamheid) en de VOG (betrouwbaarheid). Zie ook bij Akte van opsporingsbevoegdheid aanvragen.

Wanneer kunnen boa’s ingehuurd worden?

Inhuur van boa’s is alleen mogelijk in domein I. Zie hiervoor de circulaire boa.

Kan een boa in meerdere domeinen werken?

Een boa kan in maximaal twee domeinen werken, maar alleen als de boa bij twee verschillende boa-werkgevers in dienst is en voldoet aan de bekwaamheidseisen van de twee domeinen. Een parkeercontroleur in dienst van een gemeente kan bijvoorbeeld ook boa milieu, welzijn en infrastructuur zijn voor een landgoedeigenaar. Hij beschikt dan over twee verschillende akten van opsporingsbevoegdheid, bijvoorbeeld een akte voor het domein Openbare ruimte en een akte voor het domein Milieu, welzijn en infrastructuur. (Bron: Justis.nl)

In de meeste gevallen zullen facturen die u naar klanten of opdrachtgevers stuurt gewoon tijdig worden betaald. Sinds het begin van de crisis kan het echter ook wel eens langer duren voordat een betaling is voldaan. Maar wat als na het versturen van meerdere aanmaningen en een sommatie het geld nog steeds niet op uw rekening is bijgestort? Dan wordt het tijd om verdere stappen te ondernemen: 4 mogelijkheden om vorderingen te incasseren.

1. Beslag (laten) leggen

Als u onverhoopt te maken krijgt met een hardnekkige wanbetaler, heeft het versturen van aanmaningen of andere dreigbrieven jammer genoeg vaak weinig zin. U zult bij deze groep toch echt andere maatregelen moeten treffen, zoals het aanvragen van gerechtelijke inbeslagname. In eerste instantie zal uw juridisch adviseur u vaak adviseren om beslag te (laten) leggen op eigendommen van de debiteur in kwestie. Het gaat dan bijvoorbeeld om zaken als een bankrekening, maar ook op huizen of completeinboedels kan beslag worden gelegd.

Deze vorm van beslaglegging heet conservatoir beslag en kan vaak binnen een dag worden gerealiseerd. Het voordeel hiervan is dat – wanneer de wanbetaler beseft dat u menens is en alsnog besluit de betaling op korte termijn te voldoen en zo het beslag weer op te heffen – u hiermee een betaling kunt afdwingen zonder dat er verder nog geprocedeerd hoeft te worden. Indien de debiteur u niet direct na de eerste beslaglegging betaalt (of kan betalen) en u wilt dat het beslag in stand gehouden wordt, zult u alsnog een rechtelijke procedure moeten starten om de debiteur in kwestie te veroordelen.

2. Vraag faillissement aan van de debiteur

Indien een debiteur diverse schulden niet aflost, kunt u ook besluiten het faillissementvan deze klant of opdrachtgever aan te vragen. Volgens Antonie Kerstholt, juridisch expert van Ikgastarten.nl, is dit een uiterst effectieve methode om een hardnekkige wanbetaler aan te pakken: “De enige voorwaarde is dat u een direct opeisbare vordering en een zogenaamde steunvordering moet hebben. Dat is een andere schuld van de debiteur die een lokale deurwaarder snel genoeg voor u kan achterhalen. Vaak is alleen dreigen al voldoende om tegenstribbelende debiteuren alsnog te dwingen tot betaling.”

Kerstholt waarschuwt wel voor de mogelijke gevolgen: “Iedere debiteur ervaart een faillissementsverzoek als een schot in de rug. De praktijk wijst uit dat bedrijven die een dreigend faillissement weten af te wenden vaak daarna direct de zakelijke relatie beëindigen. En dat ongeacht het aantal jaren dat de samenwerking heeft geduurd. Er kleven dus wel degelijk commerciële risico’s aan het aanvragen van een faillissement van een debiteur.”

3. Stap naar de rechter

Als u echt tot het uiterste wilt gaan om uw vordering te incasseren en van plan naar de rechter te stappen, kunt u dit op twee manieren doen. U kunt de voorkeur geven aan een normale rechtszaak (ook wel bodemprocedure genoemd) of kiezen voor een kort geding. Die laatste optie is een goede manier om snel (de meeste zaken kunnen binnen een paar weken worden afgerond) een geldvordering van een schuldenaar te innen, mits – en dat is wel belangrijk om in gedachten te houden – uw debiteur de vordering niet in twijfel trekt en u de betreffende vordering eenvoudig hard kunt maken.

4. Verkoop de vordering in kwestie

Een andere mogelijkheid is dat u de vordering verkoopt aan een derde partij, zoals een incassobureau. Het voordeel hiervan is dat u, in tegenstelling tot bovengenoemde maatregelen, niet lang hoeft te wachten op uw geld. Daarnaast vervalt daarmee voor u ook het risico van een incasso. Houd er echter rekening mee dat de koper van de vordering u vaak minder betaalt dan het bedrag op uw oorspronkelijke factuur.

U lijdt hier in sommige gevallen dus wel enig verlies op, maar het verkopen van een vordering is vaak wel de minst tijdrovende oplossing. Uw advocaat of juridisch adviseur kan u het beste vertellen in welke situatie het voordeliger is om de vordering te verkopen of niet. Win dus altijd eerst advies in bij een of meerdere experts voor u definitief besluit van een van bovengenoemde methoden gebruik te maken.

(Bron: ikgastarten)

Voordat u een dienst verricht, moet u uw klant informatie geven over uw bedrijf en de te leveren dienst. Dit staat in de Europese Dienstenrichtlijn. Door duidelijke informatie te geven zorgt u voor vertrouwen tussen u en de klant, zowel zakelijke afnemers (business-to-business) als consumenten (business-to-consumers).

Sommige informatie moet u aan uw klant verstrekken voordat u de dienst levert. Andere informatie hoeft u alleen te geven op verzoek van de klant.

Informatie vooraf

Informatie die u altijd moet geven voor u de dienst levert of voor het contract of de overeenkomst wordt getekend, is:

  • naam en adresgegevens (vestigingsadres, telefoon- en/of faxnummer, e-mailadres) van uw onderneming. Vermeld tevens het adres waarheen eventuele vragen of klachten gestuurd kunnen worden wanneer dit afwijkt van uw vestigingsadres;
  • de rechtspositie en rechtsvorm van uw onderneming;
  • uw inschrijfnummer in het Handelsregister;
  • uw btw-nummer;
  • de prijs van de dienst die u levert wanneer deze vooraf vaststaat;
  • de kenmerken van de dienst, indien dit niet duidelijk is uit de context;
  • wanneer u algemene voorwaarden en bepalingen hanteert, moet u deze verstrekken, inclusief eventuele bepalingen over het op de overeenkomst toepasselijke recht en de bevoegde rechter;
  • wanneer er voor uw bedrijf een vergunning vereist is: de adresgegevens van de bevoegde instantie die de vergunning heeft verleend of van het centraal loket;
  • beoefent u een gereglementeerd beroep, vermeld dan uw inschrijving in een beroepsorde of bij een vergelijkbare organisatie, evenals de beroepstitel en het land waar die is verleend;
  • niet bij wet voorgeschreven garantie na verkoop;
  • wanneer u gebonden bent aan een gedragscode of lid van een beroepsorde waarbij geschillen buiten de rechter om afgehandeld kunnen worden, dan moet u dit vermelden. Ook geeft u informatie over waar de gedragscode of informatie over de beroepsorde te raadplegen is. Dit dient u te vermelden in elk document waarin uw diensten in detail worden beschreven. Daarnaast moet u aangeven waar uw klant kan nalezen hoe geschillen worden afgehandeld en wat de voorwaarden zijn.

Alle informatie moet helder en ondubbelzinnig zijn.

Wijze van bekendmaking

U mag kiezen op welke van de 4 onderstaande manieren u de informatie aan uw klant geeft:

  • op eigen initiatief;
  • ter inzage leggen op de plek waar de dienst wordt verricht of het contract/de overeenkomst wordt getekend;
  • digitaal beschikbaar stellen, bijvoorbeeld op uw website. Het adres van die website maakt u bekend aan uw klant;
  • meesturen met een offerte of informatiedocumenten.

Informatie op verzoek

Als een afnemer daarom vraagt, moet u ook de volgende informatie aan hem verstrekken:

  • wanneer vooraf geen prijs is afgesproken: de prijs, de manier waarop de prijs berekend wordt of een gedetailleerde kostenschatting van de dienst;
  • informatie over activiteiten en partnerschappen die direct verband houden met de dienst en de maatregelen die u heeft genomen om belangenconflicten te voorkomen. Deze informatie dient u te vermelden in elk document waarin uw diensten in detail worden beschreven;
  • wanneer u onder een gedragscode valt, moet u deze vermelden, evenals het adres waar deze digitaal kan worden geraadpleegd en in welke talen deze beschikbaar is;
  • voor gereglementeerde beroepen: een verwijzing naar de in het land van vestiging geldende beroepsregels en de manier waarop deze zijn in te zien.

Europese dienstenrichtlijn

Bovenstaande regels staan in de Europese Dienstenrichtlijn. De Dienstenrichtlijn maakt het voor dienstverleners gemakkelijker om te ondernemen in de Europese Unie (EU), IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Bovendien is het de bedoeling dat er meer grensoverschrijdend dienstenverkeer zal gaan plaatsvinden. In Nederland is de Dienstenrichtlijn vastgelegd in de Dienstenwet.

(Bron: Overheid)

De auteur behandelt de vragen wanneer nu eigenlijk sprake is van een vaststellingsovereenkomst, met betrekking tot welke onderdelen van een echtscheiding een vaststellingsovereenkomst kan worden gesloten en in welke mate een vaststellingsovereenkomst aantastbaar is.
De regeling van de vaststellingsovereenkomst is neergelegd in de artikelen 7:900 t/m 7:910 BW. Volgens artikel 7:900 BW is een vaststellingsovereenkomst een overeenkomst die is gericht op beëindiging of voorkomen van een onzekerheid of een geschil. Het is niet nodig dat de onzekerheid tussen partijen al is verworden tot een geschil: het gaat erom dat een partij (kenbaar) onzeker is over de juistheid van het standpunt van de wederpartij en met het oog daarop instemt met een gezamenlijke beslissing over dat standpunt. Niet vereist is dat partijen kunnen overzien waarvan zij afzien (ofwel: waarop de onzekerheid of het potentiële geschil precies betrekking heeft).
Voor een goed begrip van de vaststellingsovereenkomst is van belang onderscheid te maken tussen een drietal begrippen, te weten:

– de vaststelling;

– de beslissing en:

– de vaststellingsovereenkomst.
Deze begrippen komen afzonderlijk voor in genoemde wetsartikelen en zijn als volgt te onderscheiden: – teneinde onzekerheid of geschil te voorkomen of te beëindigen, nemen partijen door middel van een overeenkomst samen over die onzekerheid of dat geschil een bindende beslissing of dragen zij die beslissing op aan een of meer derden; – de beslissing (van partijen of een derde) voorkomt of beëindigt de onzekerheid over het geschil; zij houdt in wat de rechtsverhouding of rechtstoestand tussen partijen bij de vaststellingsovereenkomst moet zijn; – die rechtsverhouding is de vaststelling. De vaststelling is dus het beoogde resultaat van een vaststellingsovereenkomst. Het is de rechtstoestand die het gevolg is van nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Op grond van artikel 7:902 BW mag de vaststelling onder omstandigheden in strijd zijn met dwingend recht, de vaststellingsovereenkomst mag dat niet.
In zijn algemeenheid geldt dat het antwoord op de vraag of sprake is van een vaststellingsovereenkomst afhankelijk is van uitleg van de betreffende overeenkomst. Gekeken moet worden naar de bedoeling van partijen bij het aangaan van de overeenkomst en of die bedoeling van partijen wederzijds kenbaar was.
In de praktijk worden echtscheidingsconvenanten vaak gesloten ter beëindiging van gerezen geschillen of ter vermijding daarvan. Dat brengt echter niet mee dat een echtscheidingsconvenant per definitie een vaststellingsovereenkomst vormt, ook niet als het convenant in de aanhef mede wordt gekwalificeerd als ‘vaststellingsovereenkomst’. Per onderwerp/regeling van het echtscheidingsconvenant zou moeten worden vastgesteld of sprake is van een vaststellingsovereenkomst.
Een vaststellingsovereenkomst is, net als alle overeenkomsten, vatbaar voor vernietiging op grond van de wilsgebreken als genoemd in artikel 3:44 BW. Voor dwaling ligt dat fundamenteel anders. Een beroep op dwaling bij een vaststellingsovereenkomst is in beginsel niet mogelijk. Uit de voor een vaststellingsovereenkomst vereiste bereidheid om het eigen standpunt prijs te geven en het standpunt van de wederpartij te respecteren, volgt dat partijen niet kunnen dwalen over de inhoud van de beslissing, indien en voor zover deze beslissing afwijkt van het standpunt dat zij voorafgaand aan of bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst hadden. De vaststellingsovereenkomst kan wel worden vernietigd wegens dwaling als de onjuiste voorstelling van zaken geen betrekking heeft op de onzekerheid die door de zekerheid is vervangen, maar op een zekerheid die bij de beslissing krachtens de vaststellingsovereenkomst tot uitgangspunt is genomen.
T.M. Subelack, EB 2012/9 (MK)

(Bron: SDU)

Bent u het niet eens met de hoogte van uw persoonsgebonden budget (pgb) of met de beslissing dat u geen pgb krijgt, dan kunt u hiertegen bezwaar maken. Waar en hoe u bezwaar maakt, is afhankelijk van het soort pgb dat u heeft of heeft aangevraagd. Over het algemeen moet u bezwaar maken binnen 6 weken nadat u de beslissing over uw pgb heeft ontvangen.

Klacht over pgb uit AWBZ

Krijgt u een pgb voor AWBZ-voorzieningen, dan heeft u een beschikking ontvangen van uw zorgkantoor. Hierin staat of u een pgb krijgt en hoe hoog uw eigen bijdrage is. Als u het niet eens bent met de beschikking, kunt u schriftelijk bezwaar aantekenen bij het zorgkantoor. U leest op de beschikking van uw zorgkantoor meer over hoe u bezwaar kunt maken.

Klacht over pgb uit Wmo

Krijgt u een pgb voor Wmo-voorzieningen, dan heeft u de beschikking ontvangen van uw gemeente. Als u het niet eens bent met het besluit van de gemeente over de zorg die u krijgt, kunt u schriftelijk bezwaar indienen. Op de beschikking van de gemeente kunt u lezen hoe u bezwaar kunt maken.

Klacht over indicatiebesluit van CIZ

Als u het niet eens bent met de indicatie die het Centrum Indicatiestelling Zorg heeft afgegeven, dan kunt u schriftelijk bezwaar aantekenen bij het CIZ.

Beroep en hoger beroep tegen beslissing pgb

Bent u het niet eens met de uitspraak op uw bezwaarschrift, dan kunt u beroep aantekenen bij de burgerlijk rechter.

Klacht over instantie pgb

U kunt ook ontevreden zijn over de manier waarop u bent behandeld of beoordeeld. U kunt dit bespreken met de medewerker met wie u te maken heeft gehad, de leidinggevende of de directie. Als dat niet helpt, kunt u een klacht indienen bij de instantie die de beslissing over uw pgb heeft genomen.

Informeer vooraf bij de instantie waarover u wilt klagen hoe u een klacht kunt indienen. Meestal heeft de instantie een onafhankelijke klachtencommissie waarbij u kunt klagen. U kunt uw klacht ookexterne link: voorleggen aan de Nationale Ombudsman.

Hulp en informatie over pgb

Per Saldo, deexterne link: belangenvereniging voor pgb-houders, biedt u meer informatie over het aanvragen en beheren van een pgb. Zij kunnen u ook helpen als u bezwaar wilt maken of een klacht wilt indienen. Bij Zorgbelang Nederland vindt u meerexterne link: informatie over klachten in de zorg.

(Bron: Overheid)