DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, auto

Het niet-noteren van de omrijdkilometers en het niet effectief controleren van het verbod op privégebruik van de auto van de zaak, wil in het kader van de beboeting voor het niet toepassen van de bijtelling privégebruik nog niet zeggen dat sprake is van grove schuld. Zo oordeelde Hof Amsterdam in de volgende zaak.

Het ging om een uitzendbureau dat over verschillende auto’s beschikte. De auto’s werden gebruikt voor het opalen en afzetten van ingeroosterde ploegen. De chauffeurs mochten de auto’s niet zonder toestemming van belanghebbende privé gebruiken, maar als zij toestemming voor privégebruik vroegen, kregen ze die in beginsel. Bovendien parkeerden de chauffeurs de auto’s na hun werk nabij hun woning en bleven na afloop van de werkzaamheden in het bezit van de autosleutels. Dat betekende volgens het hof dat de auto’s ook voor privédoeleinden aan de chauffeurs ter beschikking stonden. Daar kwam nog bij dat het uitzendbureau niet aannemelijk kon maken dat zij effectief controleerde of het verbod op privégebruik door de chauffeurs daadwerkelijk werd nageleefd. Verder waren de gegevens zoals die waren opgenomen in de rittenoverzichten in onvoldoende mate controleerbaar. Het hof liet de naheffingsaanslagen in verband met het privégebruik van de auto’s dan ook in stand, maar verminderde wel de boete van ruim € 100.000. De door belanghebbende ingebrachte bewijsmiddelen waren weliswaar dermate oncontroleerbaar dat het onvoldoende was om aan de bewijslast te voldoen. Maar dat betekende op zichzelf nog niet dat belanghebbende telkens toen zij afzag van inhouding en afdracht ter zake van een voordeel in verband met de terbeschikkingstelling ernstig nalatig handelde. Laakbaar slordig handelen is niet voldoende voor het oordeel dat sprake is van grove schuld, aldus het hof.

(Bron: Taxence)

Volgens A-G Niessen mocht de Belastingdienst bij controle van rittenregistraties gebruik maken van informatie die met behulp van de ANPR-camera’s van de politie is vergaard.

Aan belanghebbende, X, is door zijn werkgever in de jaren 2011 en 2012 een auto ter beschikking gesteld. X beschikte vanaf het jaar 2006 over een Verklaring geen privégebruik auto. Op verzoek van de inspecteur heeft X zijn zakagenda overgelegd met daarin de rittenadministratie over de hiervoor genoemde periode. De inspecteur heeft de rittenadministratie vergeleken met (foto)camerabeelden afkomstig van camera’s van het KLPD (thans: de Landelijke eenheid) met Automatic Number Plate Recognition (ANPR)-technologie. Aan de hand van deze informatie heeft de inspecteur geconstateerd dat de auto is gesignaleerd op locaties die niet overeenkomen met de door X verstrekte informatie, waarna hij naheffingsaanslagen loonbelasting heeft opgelegd. In geschil is of de inspecteur in verband met de controle van de rittenregistratie van de ‘auto van de zaak’ gebruik mocht maken van de informatie die met behulp van de ANPR-camera’s van de Politie is vergaard. X betoogt in hoofdzaak dat het vergaren van de ANPR-gegevens door de Belastingdienst in strijd is met het recht op privacy en de Wet bescherming persoonsgegevens, nu daarvoor geen wettelijke grondslag voorhanden is. Hof ‘s-Hertogenbosch is van mening dat door het gebruik door de Belastingdienst van de foto’s van de KLPD in beginsel wel een inmenging van het privé leven plaatsvindt, maar dat hier sprake is van een geoorloofde inbreuk op het recht op privacy. Deze inbreuk is bij wet geregeld en is noodzakelijk in het belang van het economische welzijn van het land. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie genomen. De A-G is het met Hof ‘s-Hertogenbosch eens dat de Belastingdienst de door het KLPD met ANPR-camera’s verkregen gegevens mag gebruiken als contra-informatie bij de controle op de juistheid van de Verklaring geen privégebruik auto. Het opvragen van ANPR-data door de Belastingdienst bij de politie kon plaats vinden binnen de kaders van artikel 55 AWR. Dit hoewel de politie de informatie onbevoegd heeft verkregen (i.e. de gegevens in strijd met de wet heeft bewaard). De ANPR-data zijn volgens de A-G door de Belastingdienst namelijk niet verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het beroep in cassatie van X dient ongegrond te worden verklaard.

(Bron: Taxlive)

Het is mogelijk dat een auto gezamenlijk bezit is van een dga en zijn bv. Als de dga ook over de auto kan beschikken voor privédoeleinden, stelt de bv in dat geval alleen haar deel ter beschikking aan de dga. Dit werkt dus door in de bijtelling, aldus Hof Den Haag.

Een bv deelde de eigendom van een personenauto met haar dga. De bv had 75% van de eigendom, de dga 25%. Tussen de bv en de Belastingdienst ontstond een geschil over de fiscale behandeling van deze situatie. De bv vond dat geen sprake was van terbeschikkingstelling, omdat het privégebruik 25% was van het totaalgebruik en dus overeenkwam met het aandeel in de eigendom van de dga. De inspecteur hechtte geen waarde aan de overeenkomst tussen de bv en de dga, omdat de dga toch de volledige beschikking over de auto had. Maar voor het hof wist de bv aannemelijk te maken dat daadwerkelijk sprake was van gedeelde eigendom. De autokostenbijtelling schuift de mogelijkheid van gedeelde eigendom niet opzij. Het hof was het echter evenmin volledig eens met de bv. De bv had 75% van de auto ter beschikking gesteld aan de bv. De bijtelling moest daarom 75% van 25% van de cataloguswaarde van de auto bedragen. De bv wilde nog het aandeel van de dga in de afschrijvingskosten en een bedrag dat was verrekend via de rekening-courant aanmerken als aftrekbare eigen bijdrage. Het hof wees dit af, omdat deze betalingen door de dga voortvloeiden uit zijn aandeel in de eigendom van de auto en dus geen gebruikersvergoedingen aan de bv waren.

(Bron: Taxence)

Onregelmatigheden in de CO2-emissies zijn direct van invloed op verleende belastingvoordelen en staatssecretaris Wiebes vindt het van groot belang dat alle relevante feiten zo snel mogelijk op tafel komen. Hij is daarom een onderzoek gestart naar de mogelijke gevolgen van deze onregelmatigheden voor de belastingheffing. Dit antwoordt de bewindsman op Kamervragen over het terugvorderen van ten onrechte verleende belastingvoordelen bij sjoemelende autofabrikanten. Volgens de staatssecretaris is duidelijk dat een eventueel schadeverhaal thuishoort bij de veroorzaker van de schade en niet bij de consument. Volkswagen heeft in een brief aan de minister van Financiën laten weten dat de Volkswagen Groep eventuele additionele heffingen als gevolg van een te lage fabrieksopgave voor de CO2-emissies volledig voor haar rekening zal nemen. Zij heeft nadrukkelijk verzocht om geen aanvullende claims bij de consumenten neer te leggen. De volgende fiscale regelingen zijn volgens de staatssecretaris relevant: een lagere BPM, verlaagde tarieven in de MRB voor auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 g/km en (de milieukortingen in) de bijtelling voor privégebruik van een auto van de zaak. Verder zal er ook doorwerking zijn naar onder andere de BTW en de provinciale opcenten en kunnen ook stimuleringsregelingen, zoals de milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen, worden geraakt door eventuele onregelmatigheden in de CO2-emissies.

(Bron: FUTD)

De staatssecretaris van Financiën heeft de al veel eerder aangekondigde Autobrief II naar de Tweede Kamer gestuurd. De brief bevat de plannen voor de aanpassing van de belastingen op de aanschaf, het bezit en gebruik van auto’s voor de komende jaren. Aanleiding voor herziening van de autobelastingen is de constatering dat de gewenste belastingopbrengsten en de milieudoelstelling niet worden gehaald.

 

De Autobrief II heeft betrekking op de periode van 2017 tot 2020 en bevat als doelstellingen vereenvoudiging van de regelgeving en stabilisering van de belastinginkomsten, gekoppeld aan een grotere milieuwinst.

 

De hoofdlijnen van de Autobrief II zijn:

  • Verlaging van de motorrijtuigenbelasting voor de meeste auto’s met gemiddeld 2%. Voor oudere dieselauto’s (zonder fabrieksroetfilter) gaat de motorrijtuigenbelasting omhoog.
  • Het aantal bijtellingspercentages voor privégebruik gaat van vier naar twee. Voor nulemissievoertuigen met een catalogusprijs van maximaal € 50.000 blijft de bijtelling 4%. Voor andere voertuigen gaat op termijn de bijtelling naar 22%.
  • De belasting op de aanschaf (BPM) gaat met gemiddeld 12% omlaag. De BPM wordt minder CO2-afhankelijk.
  • De plug-in hybrides worden zowel qua bijtelling als in de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de BPM meer en meer als reguliere auto’s behandeld.

 

De in de Autobrief II opgenomen plannen worden na discussie met de Tweede Kamer opgenomen in een wetsvoorstel. Dat wetsvoorstel zal dit najaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

(Bron: ABAB)

 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde vorig jaar dat een ondernemer wiens bestelauto, ruim na de verkoop van zijn onderneming, op naam van koper werd gesteld, de naheffingsaanslag BPM gewoon moest betalen. Hof Den Bosch oordeelde onlangs anders.

Als ondernemer met een bestelauto met grijs kenteken moet men vijf jaar aan de voorwaarden van de grijskentekenregeling voldoen om niet geconfronteerd te worden met een naheffingsaanslag BPM. Verkoopt de ondernemer de auto voor dat de vijfjaarstermijn is verstreken aan een andere ondernemer die gebruik kan maken van de grijskentekenregeling, dan ontloopt de ondernemer de naheffingsaanslag BPM. Men moet de auto dan middels van een doorschuifverklaring overdragen. Zit er echter een te lange tijd tussen de bedrijfsoverdracht per 1 juli 2012 (de auto hoort tot de bedrijfsboedel) en de auto op naam van de koper zetten, dan vindt de inspecteur dat er toch BPM moet worden betaald en Rechtbank Zeeland-West-Brabant was het daar mee eens.
De auto van de ondernemer, eigendom van een leasemaatschappij, wordt uiteindelijk op 23 maart 2013 op naam van de nieuwe eigenaar gezet. Deze heeft, sinds 1 juli 2012, in het kader van zijn onderneming gebruik gemaakt van de bestelauto. Volgens de verkoper is de vertraging van de formele overdracht van de auto te wijten aan de leasemaatschappij. Het hof vindt dat de verkoper voldoende heeft aangetoond dat hij er alles aan heeft gedaan om de auto zo snel mogelijk te laten overschrijven. Aan alle overige vereisten is voldaan. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

(Bron: SDU)

Werknemers met een auto van de zaak kunnen proberen om uit te komen onder de dure bijtelling voor het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto. Het is echter wel oppassen geblazen want soms is er geen ontkomen aan.

Wie geen bijtelling voor zijn auto van de zaak wil, moet de fiscus een sluitende km-administratie kunnen geven waaruit blijkt dat hij met de auto van de baas niet meer dan 500 km per jaar aan privéritten heeft gemaakt. Over de vraag of de rittenregistratie sluitend is, wordt aan de lopende band geprocedeerd. Daarbij gaat het vooral om ritten die als zakelijke ritten zijn gepresenteerd maar volgens de Belastingdienst privéritten zijn. Dat is wel duidelijk voor een rit naar de tandarts of naar een popconcert, maar de kwalificatie kan lastig zijn bij ritten met een gemengd karakter, zoals een bezoek aan een klant met tussendoor een rit naar een kennis of een uitstapje naar een pretpark met een bezoek aan een leverancier. Voor deze gemengde ritten geldt nog steeds de oude Mandarijnformule van de Hoge Raad. Als een rit zowel een zakelijk als een privédoel heeft en niet kan worden gezegd dat een van beide het hoofddoel is, is de rit alleen zakelijk, als hij door iemand die niet een dienstbetrekking als die van de belastingplichtige vervult, maar wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert, niet – althans niet in dezelfde omvang – zou zijn gemaakt. Nou is dat niet alleen een mond vol, maar het is ook een lastig criterium voor de leaseautorijder zelf, voor de ambtenaren die de rittenstaten moeten controleren en voor de rechters die er uiteindelijk over moeten oordelen. Een directeur-grootaandeelhouder die met de auto van zijn BV zijn golfvaardigheidsbewijs had gehaald, lukte het om de belastingrechter ervan te overtuigen dat hij alleen uit zakelijke overwegingen had deelgenomen aan de cursus die door de brancheorganisatie van zijn bedrijf was georganiseerd. Maar een andere directeur die met zijn Porsche rijvaardigheidstrainingen in Finland en Duitsland had gevolgd, kreeg het lid op de neus. Die trainingen dienden volgens de Hoge Raad niet voor een behoorlijke vervulling van zijn dienstbetrekking omdat geen bijzonder hoge eisen werden gesteld aan de rijvaardigheid als werknemer. De daaraan bestede kilometers waren dus privékilometers. De directeur kon 25% over de cataloguswaarde van de Porsche aftikken, omdat hij door die testritten door de 500 km-grens ging. Tussentijdse ritten op eenzelfde dag van het werk naar de woning en weer terug naar het werk behoren volgens de Hoge Raad wél tot het zakelijke woon-werkverkeer. Dat geldt ook voor een tijdelijke onderbreking van een (privé)vakantie voor een zakelijke ontmoeting. Het Gerechtshof in Den Haag vond zowel de heen- als de terugreis van het vakantieadres naar de zakelijke afspraak een zakelijke rit. Dat gold volgens het Hof ook voor de rit tussen het vakantieadres en het huisadres om te douchen en een net pak aan te trekken om de klant te ontmoeten. Alleen de terugreis van het vakantieadres naar het huisadres was een privérit. De directeur verliet de rechtzaal als een gelukkig mens want die rit kwam uit op 426 km. De kwalificatie van een rit hangt dus af van het verhaal achter de rit maar vooral van de geloofwaardigheid van dat verhaal.

Wie geen zin heeft in het gedoe met het vastleggen van alle ritten of de leaseauto gewoon lekker vaak en veel privé wil gebruiken, kan de fiscale schade ook beperken door te kiezen voor een auto met een lage(re) bijtelling. Dan moet het om een “schone” auto gaan. Voor (semi-)elektrische auto’s geldt namelijk een bijtelling van maar 7% of 14% afhankelijk van de CO2-uitstoot. Fabrikanten van deze plug-in-hybrides hebben de CO2-uitstoot – op papier – weten te drukken tot nét onder de grens die geldt voor een bijtelling van 7%. Degenen die zo’n stekkerauto rijden, zijn spekkoper: ze hoeven geen meter elektrisch te rijden maar kunnen steeds plankgas op normale brandstof zakelijke en privéritten maken. Die ritten worden door de werkgever betaald en de fiscale stimuleringssubsidie komt uit de schatkist, per saldo dus win-win voor de “schone” leasebakrijder. Zijn voordeeltje staat overigens wel op de tocht. Er zijn plannen om deze bijtelling vanaf 2016 te verhogen naar 15%, maar welke reparaties staatssecretaris Wiebes precies zal uitvoeren op het terrein van de autobelastingen zal moeten blijken uit de Autobrief die hij ons heeft beloofd voor juni 2015.

(Bron: FUTD)

De overstap naar een elektrische auto van de zaak is een leaserijder duur komen te staan. Doordat hij in zijn nieuwe elektrische auto geen rittenadministratie bijhield, moest hij een naheffing betalen over de maanden waarin hij zakelijke ritjes maakte in zijn andere auto.

De man had bezwaar aangetekend tegen de naheffing loonbelasting, maar ving bot bij de rechtbank Noord-Holland. De naheffing op basis van 25 procent van de cataloguswaarde van de auto die hem in de periode van januari 2013 tot en met 5 juli 2013 ter beschikking was gesteld bleef overeind.

Geen bewijs

De belastinginspecteur vond dat de man niet kon bewijzen dat hij in 2013 minder dan 500 kilometer privé reed in zijn auto van de zaak. De leaserijder had namelijk vanaf het moment dat hij eind juli een elektrische auto kreeg, geen rittenadministratie meer bijgehouden. De man beargumenteerde tevergeefs dat hij dat niet hoefde omdat de elektrische auto die zijn werkgever hem ter beschikking stelde, een bijtelling van 0 procent had.

Zakelijke rijders die minder dan 500 kilometer privé rijden, hebben volgens de fiscus privé geen voordeel van hun zakelijke auto en zijn dus vrijgesteld van bijtelling. Een arrest van de Hoge Raad uit 1986 maakte duidelijk dat deze limiet niet per auto moet worden bekeken, maar voor het hele jaar geldt.

Volle mep in bijtelling

“De regeling voor achtereenvolgend ter beschikking gestelde auto’s kan zuur zijn als voor een van de auto’s een 0% bijtellingspercentage geldt, zoals voor de elektrische auto van de man in kwestie,” zegt fiscalist Monique Ligtenberg van Fiscaal up to Date.

“Als de elektrische auto gedurende het gehele jaar aan de leaserijder ter beschikking zou zijn gesteld, had hij geen km-administratie hoeven te voeren om het bijtellingspercentage van 0% te krijgen.”

Weinig opties

Maar nu hij eerder in het jaar een ‘gewone’ auto reed, kreeg hij toch een bijtelling voor zijn kiezen. Ligtenberg: “Doordat geen km-administratie was bijgehouden voor de elektrische auto kon de man niet bewijzen dat hij over het gehele jaar gezien minder dan 500 kilometers privé had gereden. Dit heeft wel tot gevolg dat de andere niet-elektrische auto de bijtelling in werd getrokken, en wel voor de volle mep, de 25%.”

Voor leaserijders die gedurende het jaar een elektrische auto krijgen of de deur uit doen en niet in hetzelfde schuitje willen belanden als hun onfortuinlijke collega, is volgens Ligtenberg maar één oplossing: “Toch een kilometer-administratie voeren.”

(Bron: De Telegraaf)

Om een bijtelling bij zijn inkomen te voorkomen moet een werknemer met een auto van de zaak overtuigend kunnen bewijzen dat hij de auto voor niet meer dan 500 kilometer op jaarbasis privé gebruikt. Dit bewijs kan geleverd worden met een sluitende rittenregistratie. De uitvoeringsregeling loonbelasting bevat een opsomming van gegevens die een rittenregistratie moet bevatten om als bewijs te dienen. Het bewijs kan ook op andere wijze dan met een rittenregistratie worden geleverd. In de praktijk blijkt dat laatste lastig.

De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag loonbelasting op over 2011 aan een werknemer met een auto van de zaak. De werknemer hield een rittenregistratie bij waarin hij dagelijks achteraf de ritten invoerde. Hij noteerde de kilometertellerstand van de auto aan het begin van het jaar in de rittenregistratie. Door het jaar heen maakte hij gebruik van de dagteller om het aantal gereden kilometers te bepalen. Dat aantal verdeelde hij over de adressen die hij op een dag had bezocht. In een aantal gevallen maakte hij gebruik van vaste afstanden. In andere gevallen bepaalde hij de afstand met een routeplanner. De eindstand van de rittenregistratie vergeleek de werknemer regelmatig met de kilometertellerstand. Afrondingsverschillen en afwijkingen op de route werden niet gecorrigeerd in de rittenregistratie. De Belastingdienst was er niet van overtuigd dat het privégebruik niet meer dan 500 kilometer bedroeg, aangezien op een aantal dagen elders was gereden dan was verantwoord in de rittenadministratie. De werknemer verstrekte een verbeterde rittenregistratie en gaf een verklaring voor de geconstateerde fouten in de oorspronkelijke rittenregistratie. Opmerkelijk was dat de Belastingdienst dezelfde wijze van registreren voor het jaar 2012 wel afdoende bewijs vond.

Tijdens het hoorgesprek naar aanleiding van het door de werknemer ingediende bezwaarschrift gaf de belastingambtenaar te kennen dat de werknemer uiteindelijk had voldaan aan de op hem rustende bewijslast, maar dat hij niet was gemachtigd om de naheffingsaanslag te vernietigen.

De rechtbank en in hoger beroep Hof Den Haag waren van oordeel dat de werknemer overtuigend had bewezen dat het privégebruik niet meer dan 500 kilometer bedragen had. De werknemer had plausibele verklaringen gegeven voor de door de inspecteur geconstateerde afwijkingen. Het hof merkt nog op dat het zich niet aan de indruk kon onttrekken dat de inspecteur de wettelijke bepalingen over de rittenregistratie als doel beschouwt en niet als middel om te voldoen aan de bewijslast.

(Bron: Schuiteman)

 

Rijdt u meer dan 500 kilometer per jaar privé in uw zakelijke auto? Of houdt u geen sluitende rittenregistratie bij? Dan moet u voor het privégebruik een bedrag verrekenen in uw aangifte. Dit doet u in Box 1 > Privéonttrekkingen > Onttrekking auto van de onderneming. Welk percentage bijtelling u voor uw auto verrekent, vindt u in deze infographic.

2-auto-van-zaak-1024_infographic

(Bron: Belastingdienst)