DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, auto

De Belastingdienst heeft het normenkader vastgesteld voor geautomatiseerde rittenregistratiesystemen. Systemen die aan deze normen voldoen kunnen worden gebruikt voor die situaties waarin een rittenregistratie is vereist voor fiscale doeleinden.

Met de bekendmaking van dit normenkader wordt de markt in de gelegenheid gesteld in te spelen op deze door de Belastingdienst vastgestelde normen.

Op dit moment kunnen geautomatiseerde rittenregistratiesystemen die voldoen aan het normenkader gebruikt worden om aan te tonen dat niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden met ‘auto van de zaak’. Die rittenregistratie is nodig om bijtelling te voorkomen. Straks zullen deze kastjes ook een rol gaan spelen in de gestaffelde bijtelling waar momenteel onderzoek naar plaatsvindt. Als dit onderzoek positief blijkt, is het streven dat deze gestaffelde bijtelling in 2013 van start gaat voor de bestelauto van de zaak.

(Bron: Belastingdienst)

Partijen die van plan zijn een rittenregistratiesysteem te gaan ontwikkelen kunnen zich aanmelden voor een startbijeenkomst. Aanmelden kan telefonisch bij het Landelijk Coördinatiecentrum Auto 088 158 17 12.

Onderwerpen die aan de orde komen: Wijzigingen fiscale bijtelling auto van de zaak, Extra aanscherping d.m.v. invoering 60-maanden termijn, Overgangsregeling voor huidige (zeer) zuinige auto’s, Nieuw regime elektrische auto’s 2014
Alternatief voor rittenregistratie bestelauto’s ondernemers, Aanscherping BPM-vrijstelling voor zeer zuinige auto’s
Overzicht BPM-heffing 2011-2015 voor gangbare auto’s, Vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s vervalt
Kortingsregeling jaarbetaling motorrijtuigenbelasting vervalt, Oldtimervrijstelling voor 30 jaar oude auto’s, Nieuwe regels in de omzetbelasting voor privégebruik auto van de zaak.Inkomstenbelasting en loonbelastingWijzigingen fiscale bijtelling auto van de zaak

Voor de auto van de zaak geldt een fiscale bijtelling, het autokostenforfait. Het autokostenforfait bedraagt een bepaald percentage van de catalogusprijs van de auto. Er gelden 4 percentages: 25%, 20% en 14% en 0%. Een en ander is afhankelijk van de op emissienormen gebaseerde CO2-uitstoot van de auto. Hoe schoner de auto is, des te lager is het autokostenforfait.De emissienormen worden de komende jaren fors aangescherpt. In onderstaande tabel kunt u lezen hoe schoon een auto van de zaak de komende jaren moet worden om voor een lage(re) fiscale bijtelling van 20% of 14% in aanmerking te komen en voor welke auto’s een bijtelling van 25% geldt.



NB

Zie voor het 0%-procent tariefhet bericht “Nieuw regime elektrische auto’s 2014”

Extra aanscherping d.m.v. invoering 60-maanden termijn
Vanaf 1 juli 2012 geldt het dan geldende bijtellingspercentage voor nieuw gekochte auto’s nog ‘slechts’ voor een periode van 60 maanden. Na afloop van deze periode moet opnieuw worden bekeken of de auto nog schoon genoeg is om voor het lage(re) bijtellingspercentage in aanmerking te komen.

Overgangsregeling voor huidige (zeer) zuinige auto’s

Op dit moment geldt voor auto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 111 gr/km (diesel: <96) een bijtelling van 14%. Voor auto’s met een CO2-uitstoot tussen de 111 en 140 gr/km geldt op dit moment een bijtelling van 20%. Deze auto’s kunnen de komende jaren uiteraard niet zuiniger worden en dus zou het fiscale voordeel van de lage(re) bijtelling door de aangescherpte emissienormen al snel komen te vervallen. Het kabinet vindt dat ongewenst en daarom komt er een overgangsregeling.
De overgangsregeling houdt in dat als de eerste tenaamstelling van de auto plaats heeft gevonden voor 1 juli 2012, het vanaf die datum geldende bijtellingspercentage ‘eeuwigdurend’ blijft behouden. Daaraan wordt wel de voorwaarde gekoppeld dat de auto niet van eigenaar mag wisselen.
Als de eerste tenaamstelling van de auto voor 1 juli 2012 heeft plaatsgevonden en de auto na 1 juli 2012 van eigenaar wisselt geldt de volgende regeling: het bijtellingspercentage zoals dat gold voor 1 juli 2012 blijft behouden tot 1 juli 2017. Op die datum wordt opnieuw bekeken hoe schoon de auto is en welk bijtellingspercentage alsdan in aanmerking moet worden genomen. Wisselt de auto bijvoorbeeld op 1 januari 2015 van eigenaar. Dan geldt voor de nieuwe eigenaar tot 1 juli 2017 het oude percentage zoals dat gold voor 1 juli 2012.

Tip!

Overleg met uw adviseur of het zinvol is om nog voor 1 juli 2012 een (zeer) zuinige auto aan te schaffen. Doe dat wel tijdig want voor sommige typen (zeer) zuinige auto’s geldt een levertijd van enkele maanden. Doorslaggevend voor het gebruik van de overgangsregeling is immers dat het kenteken van de nieuwe auto voor 1 juli 2012 op naam is gesteld.

Nieuw regime elektrische auto’s 2014
Op dit moment geldt voor elektrische auto’s en plug-in hybrides van de zaak die ook privé worden gereden een bijtelling van 0%. De Tweede Kamer heeft echter definitief besloten om met ingang van 1 januari 2014 een bijtelling van 7% in te voeren voor deze auto’s. Het gaat hierbij om auto’s waarvan het kenteken op of na 1 januari 2014 voor het eerst op naam wordt gesteld.
Gaat het om een auto die reeds voor 1 januari 2012 op naam is gesteld, dan bedraagt de bijtelling tot 1 januari 2017 0%. Daarna gaat de bijtelling 7% bedragen als de auto nog aan de dan geldende emissienormen voldoet.
Voor auto’s waarvan het kenteken voor het eerst op naam wordt gesteld in de jaren 2012 en 2013 bedraagt de fiscale bijtelling 0% gedurende 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld.

Alternatief voor rittenregistratie bestelauto’s

Werknemers die een fiscale bijtelling voor het privégebruik van een bestelauto van de zaak willen voorkomen zijn tot op heden aangewezen op het bijhouden van een sluitende rittenadministratie. Met ingang van 1 januari 2012 komt er echter een alternatief. Werkgever en werknemer kunnen dan gezamenlijk bij de Belastingdienst verklaren dat de bestelauto uitsluitend zakelijk wordt gebruikt. Met deze gezamenlijke verklaring wordt aangegeven dat met de bestelauto geen enkele kilometer privé wordt gereden, waarmee een bijtelling kan worden voorkomen.
Een rittenregistratie is gedurende de periode dat een dergelijke verklaring door de Belastingdienst is afgegeven, niet langer noodzakelijk.
Deze verklaring wordt toegevoegd aan het bestaande instrumentarium. Het is namelijk ook nu al mogelijk om een bijtelling te voorkomen als er sprake is van een verbod van de werkgever om de bestelauto privé te gebruiken. De bestelauto wordt dan aan het einde van de werkdag op de werkplek achter gelaten. Voorts is het op dit moment ook al mogelijk om een bijtelling te voorkomen door middel van een sluitende rittenregistratie. De bestaande instrumenten worden op korte termijn dus niet afgeschaft, wel wordt een alternatief aangeboden waarmee de rittenregistratie kan worden voorkomen.
Door de Belastingdienst zal hiervoor een digitaal formulier ter beschikking worden gesteld. De ondernemer kan de rittenregistratie achterwege laten als hij van de inspecteur een ontvangstbevestiging van de verklaring heeft ontvangen.
De ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ is ook van toepassing voor de IB-ondernemer die in een bestelauto rijdt van zijn onderneming.

Controle
De Belastingdienst gaat de naleving van de verklaring door middel van zogenaamd ‘ambulant toezicht’ (bijvoorbeeld cameratoezicht) controleren. Indien de inspecteur als gevolg van bijvoorbeeld camerabeelden het vermoeden heeft dat een bestelauto voor privédoeleinden wordt gebruikt terwijl er ten aanzien van die auto een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto is afgegeven, wordt contact gezocht met de werknemer en de werkgever. Zij krijgen de mogelijkheid het zakelijke karakter van de rit aan te tonen. Slagen zij daarin niet dan volgt een naheffingsaanslag.
Indien de werkgever een onjuiste verklaring heeft afgelegd, indien hij de werknemer toestemming heeft gegeven of als hij weet dat de werknemer de auto voor privédoeleinden gebruikt, dan wordt de naheffingsaanslag aan de werkgever opgelegd. Daarnaast kan een boete worden opgelegd op grond van het niet nakomen van informatieverplichtingen.

Tip!

Aan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt de voorwaarde verbonden dat de auto uitsluitend zakelijk wordt gebruikt. Ga met uw adviseur na of dit een haalbare optie is alvorens te kiezen voor deze regeling. Dat kan ongewenste naheffingsaanslagen en boeten voorkomen.

Belasting op personenauto’s en Motorrijwielen (BPM)

Aanscherping BPM-vrijstelling voor zeer zuinige auto’s

Voor de zuinigste auto’s zal een vrijstelling van BPM blijven bestaan, zij het dat de grenzen van de in de BPM opgenomen CO
2-schijven jaarlijks per 1 januari (in 2012 per 1 juli) naar beneden worden bijgesteld. Per 1 januari 2015 zullen de grenzen (voorlopig?) voor het laatst worden verlaagd. De bestaande tariefverschillen tussen benzine- en dieselauto’s zijn dan verdwenen.

Vrijstellinggrenzen BPM 2011-2015 (gr/km)
2011 1/1/2012 1/7/2012 2013 2014 2015Benzine <111 <111 <103 <96 <89 <83
Diesel < 96 < 96 < 92 <89 <86 <83

Tip!

Bent u van plan om in 2012 een nieuwe auto te kopen waarvoor nu een BPM-vrijstelling bestaat? Ga dan na of u dit voor 1 juli 2012 moet doen. Het is immers op dit moment de vraag of het model van uw keuze na 1 juli 2012 nog voldoet aan de per die datum aangescherpte CO2-normen.

Overzicht BPM-heffing 2011-2015 voor gangbare auto’s
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van een aantal voorbeelden van auto’s (prijspeil 2011) en de verschuldigde BPM die voor deze auto’s in de jaren 2012 tot en met 2015 van toepassing zal zijn.

Motorrijtuigenbelasting (MRB)

Vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s vervalt

Tot 1 januari 2014 blijft de huidige vrijstelling van de MRB voor zeer zuinige auto’s gehandhaafd en gelden de huidige CO2-vrijstellingsgrenzen (benzine 110 gr/km, diesel 95 gr/km). Vanaf 2014 vervalt de vrijstelling van de MRB voor zowel nieuwe als bestaande auto’s en zal de belasting alleen nog op gewicht zijn gebaseerd. Uitzondering hierop vormt een vrijstelling tot en met 2015 voor zeer zuinige auto’s met een uitstoot van niet meer dan 50 gr/km.

Kortingsregeling jaarbetaling motorrijtuigenbelasting vervalt

De verschuldigde motorrijtuigenbelasting wordt over het algemeen per kwartaal betaald. Het is echter ook mogelijk om de motorrijtuigenbelasting voor een jaar vooruit te betalen. Dat levert een korting op van 3 euro per vooruitbetaald kwartaal. De korting was ooit bedoeld als stimulans voor het kiezen van de meest efficiënte betalingsvorm. De automatisering van de belastingheffing en de ontwikkelingen in het betalingsverkeer hebben echter niet stilgestaan. Betaling per automatische incasso per maand vergt minder administratieve lasten en uitvoeringkosten dan handmatige betaling per jaar. Het streven is daarom om de betaling van MRB juist zoveel mogelijk te laten plaatsvinden via automatische incasso. Het percentage houders dat de belasting voor 4 kwartalen vooruitbetaalt, is inmiddels gedaald tot onder de 8 procent. Overigens is het effect van de vaste korting van 3 euro per kwartaal ook niet evenwichtig. Bij lage MRB-bedragen vormt de korting van in totaal 12 euro per jaar een relatief hoog percentage van de verschuldigde belasting, bij hoge MRB-bedragen is de korting relatief onbeduidend. Daarom wordt de korting bij jaarbetaling met ingang van 1 januari 2012 afgeschaft.

Oldtimervrijstelling voor 30 jaar oude auto’s
Op dit moment geldt er voor auto’s die ouder zijn dan jaar 25 jaar een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (de oldtimervrijstelling). Deze regeling zou per 1 januari 2012 worden afgeschaft voor auto’s die na deze datum de leeftijd van 25 jaar zullen bereiken. De Tweede Kamer heeft er echter voor gezorgd dat de oldtimervrijstelling blijft gehandhaafd. Wel wordt de leeftijdsgrens opgetrokken van 25 jaar naar 30 jaar. Voor oldtimers die nu tussen de 25 jaar en 29 jaar oud zijn, is een overgangsregeling getroffen. De vrijstelling van motorrijtuigenbelasting blijft voor deze auto’s behouden.

Omzetbelasting

Nieuwe regels in de omzetbelasting voor privégebruik auto van de zaak

Vanaf 1 juli 2011 gelden er nieuwe regels voor het privégebruik van de auto van de zaak. In 2011 moeten daarom zowel oude als nieuwe regels worden toegepast. Aanleiding hiervoor is een uitspraak van de Rechtbank in Haarlem van 1 juni 2011. Over de toepassing van de nieuwe regels ter zake van de bijtelling voor de omzetbelasting voor het privégebruik over 2011 (aan te geven over het vierde kwartaal van 2011) bestaat op dit moment nog geen 100% duidelijkheid. Hierover is overleg met de Belastingdienst gaande. Wij houden u op de hoogte. 

(Bron: Fiscanet)

Heeft u een auto van de zaak en een verklaring geen privégebruik, maar denkt u toch méér dan 500 kilometer privé te gaan rijden? Dan moet u dat voortaan bij de Belastingdienst melden, nog voordat u de grens van 500 kilometer overschrijdt. Voor een bestelauto met verklaring uitsluitend zakelijk gebruik geldt dit al voordat er ook maar 1 kilometer privé is gereden.

Verklaring geen privégebruik
Bij een verklaring geen privégebruik mag de bijtelling achterwege blijven en is er de zekerheid dat achteraf geen naheffingen volgen. Al moet nog wel kunnen worden bewezen dat er minder dan 500 kilometer per jaar privé is gereden.

Voortaan verplicht melden: overschrijding grens van 500 kilometer
Sinds 1 januari 2012 moet het direct bij de Belastingdienst worden gemeld als er meer dan 500 kilometer privé wordt gereden – nog vóórdat die grens daadwerkelijk is overschreden.

Gebruik voor de melding het volgende formulier van de Belastingdienst: Wijziging of intrekking Loonheffingen, Verklaring geen privégebruik auto.

Een dergelijke melding betekent dat de verklaring wordt ingetrokken.

Verplichting geldt ook bij bestelauto…
Deze verplichte melding geldt ook bij een bestelauto waarvoor een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik is afgegeven, maar dan nóg eerder, aangezien in zo’n geval geen enkele kilometer voor privédoeleinden mag worden gereden.

De melding moet dan dus worden gedaan nog voordat de bestelauto daadwerkelijk privé wordt gebruikt, met het volgende formulier: Intrekking verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto werknemer/werkgever. Net als bij de aanvraag van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik, moet de werkgever dit formulier naar de Belastingdienst sturen.

… en voor zowel werknemer als werkgever
Bij een bestelauto geldt de meldplicht voor zowel werknemer als werkgever. Dat betekent dat als een werknemer geen melding doet, terwijl u weet of vermoedt dat hij de bestelauto toch privé gebruikt, u zelf de melding moet doen bij de Belastingdienst om de verklaring in te trekken. Doet u dat niet, dan kan er een boete volgen.

Boete
Overtreding van de meldplicht kan een boete opleveren voor zowel de werknemer als de werkgever, gebaseerd op het bedrag aan belasting dat de schatkist is misgelopen. Maar hieraan is een maximum verbonden van € 4.920.

Bovendien kan het zijn dat er met terugwerkende kracht loonbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet moet worden betaald.

(Bron: De Zaak)

Inleiding: Het is al jaren onrustig ten aanzien van de btw-regels voor het privégebruik van de auto door btw-ondernemers en hun personeel. De oorzaak hiervan was aanvankelijk gelegen in de vraag of de aftrekcorrecties voor het privégebruik van de auto in overeenstemming waren met het Europese recht. De discussie omtrent de (on)houdbaarheid van de btw-aftrekcorrecties heeft recent een andere wending genomen door een uitspraak van Rechtbank Haarlem. In deze uitspraak staat niet de overeenstemming met het Europese recht centraal, maar de overeenstemming met het (nationale) gelijkheidsbeginsel. Deze uitspraak is de druppel die de emmer deed overlopen. Per 1 juli 2011 zijn de btw-aftrekcorrecties voor het privégebruik van de auto door de btw-ondernemer en zijn personeel afgeschaft. Vanaf die datum is het privégebruik van de auto door de btw-ondernemer en zijn personeel belast door middel van een heffing over het privégebruik. In dit memo wordt ingegaan op de praktische betekenis van de voornoemde feiten en omstandigheden.

Tot 1 juli 2011: Btw-aftrekcorrectie privégebruik auto: De eenmansondernemer die een zakelijke auto mede voor zijn privédoeleinden gebruikt brengt de btw op de kosten van aanschaf, gebruik en onderhoud in aftrek voor zover hij belaste prestaties verricht. Vervolgens corrigeert de eenmansondernemer deze aftrek in het laatste tijdvak van het boekjaar met een bedrag van 12% x IB-bijtelling. Het percentage van 12 wordt naar evenredigheid verlaagd indien de btw-ondernemer de btw op de kosten van aanschaf, gebruik en onderhoud niet volledig in aftrek kon brengen vanwege het verrichten van vrijgestelde prestaties. Deze aftrekcorrectie is van overeenkomstige toepassing op het privégebruik van een zakelijke auto door een maat/firmant. Indien een zakelijke auto zonder btw is aangeschaft of indien een privéauto voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, is goedgekeurd dat volstaan wordt met aan aftrekcorrectie van 25% van de btw op de kosten van gebruik en onderhoud. De (aftrekgerechtigde) btw-ondernemer die een auto (mede) voor privédoeleinden ter beschikking stelt aan zijn personeel moet de genoten aftrek van de btw op de kosten van gebruik en onderhoud corrigeren indien en voor zover sprake is van privégebruik. De btw-correctie op basis van het werkelijke privégebruik is dus het uitgangspunt. Vanuit praktisch oogpunt is goedgekeurd dat de btw-ondernemer aansluit bij de forfaitaire aftrekcorrectie van (art. 15 Uitv.Besch. OB.8)

 Strijd met standstillbepaling: De Hoge Raad heeft aan het Hof van Justitie van de EU prejudiciële vragen gesteld over de (on)verbindendheid van de btw-aftrekcorrectie voor eenmansondernemers. De Hoge Raad is van oordeel dat een forfaitaire correctie van de aftrek (door aansluiting bij de IB-bijtelling) mogelijk is, maar twijfelt over de vraag of de aftrekcorrectie in overeenstemming is met de zogenoemde “standstillbepaling”. De Hoge Raad vraagt in voornoemd arrest aan het Hof van Justitie van de EU of de wijzigingen van het heffingspercentage en de (hoogte van de) IB-bijtelling in overeenstemming zijn met het gemeenschapsrecht (thans unierecht). Indien het hof deze vraag ontkennend beantwoordt, vraagt de Hoge Raad tevens aan het hof wat de consequentie hiervan is. Moet de aftrekcorrectie volledig buiten toepassing worden gelaten of dient de aftrekcorrectie toegepast te worden voor zover die niet in strijd is met de standstillbepaling? Het hof moet in deze prejudiciële procedure nog arrest wijzen.

Advies: : neem als eenmansondernemers en maten/firmanten in de btw-aangifte over het laatste tijdvak van het boekjaar van 2011 het standpunt in dat de toepassing van art. 15 Uitv.Besch. OB tot en met 1 juli 2011 in strijd is met de standstillbepaling. Dit kunt u op twee manieren doen: bezwaar maken tegen de voldoening op aangifte van de (naar uw mening te hoge) btw-correctie of verzoeken om een naheffingsaanslag. In de laatste situatie neemt u dus niets op in de laatste btw-aangifte over het kalenderjaar en verzoekt u middels een separaat schrijven om de naheffingsaanslag. Ter zake van naheffingsaanslagen over de jaren vóór 2011 kunnen eenmansondernemers en maten/ firmanten op dezelfde grond bezwaar maken, uiteraard voor zover de termijnen nog niet zijn verlopen.

Strijd met gelijkheidsbeginsel: In de autobrief van de staatssecretaris die verscheen op 1 juni 2011 gaf de staatssecretaris aan dat hij de variatie in de hoogte van de btw-aftrekcorrectie voor het privégebruik van de auto naar gelang de CO 2-uitstoot van de auto niet langer een goede benadering vindt. Tevens gaf hij aan dat hij voornemens is om te bezien of er een zelfstandig btw-forfait ingevoerd kan worden. Op dezelfde dag ging Rechtbank Haarlem een stap verder dan de staatssecretaris door te oordelen dat de hoogte van de aftrekcorrectie voor het privégebruik van de auto op grond van het gelijkheidsbeginsel niet mag verschillen naar gelang de CO2-uitstoot van de auto. Deze uitspraak betekent dat de btw-ondernemer kan volstaan met de voldoening van 12% x de meest gunstige IB-bijtelling. Tot 2010 bedroeg de meest gunstige IB-bijtelling: 14% x cataloguswaarde. Vanaf 2010 geldt echter een nog gunstiger IB-bijtelling van 0% x cataloguswaarde voor auto‟s zonder CO 2-uitstoot (elektrische auto‟s).

Advies: neem in de btw-aangifte over het laatste tijdvak van het boekjaar van 2011 het standpunt in dat voor het privégebruik van de auto door de btw-ondernemer, maat/firmant en/of het personeel een btw-aftrekcorrectie van 12% x 0% x cataloguswaarde verschuldigd is. Dit kunt u op twee manieren doen: bezwaar maken tegen de voldoening van de (naar uw mening te hoge) btw-correctie of door middel van een separaat schrijven verzoeken om een naheffingsaanslag. Voor naheffingsaanslagen ingediend ter zake van boekjaren vóór 2011 dient in de nadere motivering het standpunt ingenomen te worden dat 12% x de meest gunstige IB-bijtelling verschuldigd is.

Per 1 juli 2011 heffing over privégebruik: Uit vrees voor een budgettaire derving van een half miljard euro is met instemming van de ministerraad besloten dat het privégebruik van een zakelijke auto om niet per 1 juli 2011 niet langer gecorrigeerd wordt door een btw-aftrekcorrectie maar door een heffing over het privégebruik. Dit geldt voor het privégebruik van de auto door de eenmansondernemer, de maten/firmanten, het personeel en andere (gelieerde) personen. De vergoeding waarover 19% btw verschuldigd is, is hierbij gesteld op de uitgaven voor het werkelijke privégebruik.  Het woon-werkverkeer wordt als privégebruik aangemerkt. Een btw-heffing over het werkelijke privégebruik vereist dat er een kilometeradministratie wordt bijgehouden. Om praktische redenen heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat volstaan kan worden met een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs (incl. btw en bpm) in het laatste tijdvak van het kalenderjaar. Dit percentage wordt tijdsevenredig berekend, nl. naar rato van het aantal dagen dat de auto (mede) voor privédoeleinden ter beschikking staat. Naar aanleiding van deze wijzigingen gaan wij nader in op de volgende punten:  1. Privégebruik auto tegen vergoeding, 2. Privégebruik leaseauto‟s, 3. Privégebruik margeauto en zakelijk gebruik privéauto, 4. Privégebruik auto waarvoor tot 1 juli 2011 btw-aftrekcorrectie is toegepast, 5. Woon-werkverkeer.

 Ad 1 Privégebruik auto tegen vergoeding: Een heffing over het privégebruik is slechts aan de orde indien voor het privégebruik van de auto door het personeel, maten, firmanten, etc. geen dan wel een symbolische vergoeding wordt betaald. Een vergoeding onder kostprijs is echter niet per definitie een symbolische vergoeding. Om te voorkomen dat werkgevers kunnen volstaan met een voldoening van btw uit geringe eigen bijdragen van het personeel, heeft de staatssecretaris in de Wet uitwerking autobrief een anti-misbruikmaatregel opgenomen. Deze anti-misbruikmaatregel is gebaseerd op een kan-bepaling in de btw-richtlijn en houdt in dat de btw-ondernemer die de auto voor privédoeleinden van het personeel, maten, firmanten etc. ter beschikking stelt, 19% btw moet voldoen over de normale waarde van deze terbeschikkingstelling. Onder de normale waarde wordt verstaan: de prijs voor een vergelijkbare dienst of -indien geen prijs voor een vergelijkbare dienst voorhanden is- de voor de dienst gemaakte uitgaven. De vergoeding voor het privégebruik van de auto door het personeel, maten, firmanten etc. moet dus zakelijk zijn. Wanneer en onder welke voorwaarden sprake is van een zakelijke vergoeding is (nog) niet duidelijk. Naar onze mening is het wenselijk dat volstaan kan worden met de voldoening van 2,7% van de catalogusprijs (incl. btw en bpm). De staatssecretaris heeft in de Wet uitwerking autobrief aangegeven dat dit in een beleidsbesluit goedgekeurd zal worden. Helaas laat de staatssecretaris in het midden of de voldane btw uit de eigen bijdrage in mindering gebracht mag worden op de voldoening van 2,7% van de catalogusprijs (incl. btw en bpm). Naar onze mening is een saldering van de voldane btw uit de eigen bijdrage met het forfait wenselijk omdat het voorkomt dat bij een eigen bijdrage meer btw verschuldigd is over het privégebruik van de auto dan zonder eigen bijdrage.

Ad 2 Privégebruik leaseauto: Het leasen van een auto is in beginsel een dienst. In sommige gevallen van financial lease kwalificeert de lease echter als een levering door de lessor aan de lessee. In de gevallen waarin de afgenomen leaseprestatie kwalificeert als een dienst kan van een heffing over het privégebruik op grond van art. 4, lid 2, onderdeel a Wet OB geen sprake zijn. Volgens het Kühne-arrest is die bepaling uitsluitend van toepassing indien een bedrijfsgoed aan de btw-ondernemer is geleverd. Volgens de wetgever is ook een heffing over het privégebruik van diensten op grond van art. 4, lid 2, onderdeel b Wet OB niet mogelijk. In de parlementaire geschiedenis heeft de wetgever namelijk expliciet aangegeven dat deze bepaling geen betrekking heeft op ingekochte diensten. De staatssecretaris is op dit standpunt teruggekomen. Omdat geen enkel argument gegeven wordt waarom de opvatting destijds niet juist was, komt de opvatting van de staatssecretaris ons allerminst overtuigend over. Hierover zal het laatste woord daarom nog niet zijn gezegd. De staatssecretaris lijkt zich hiervan bewust. Hij geeft namelijk aan dat als art. 4, lid 2, onderdeel b Wet OB niet van toepassing is, de aftrek (op grond van art. 15, lid 1 Wet OB) beperkt is tot de mate waarin de ingekochte dienst voor aftrekgerechtigde prestaties wordt gebruikt. Wij vragen ons af of deze opvatting juist is. De btw op leasediensten is immers tot 1 juli 2011 op grond van art. 15, lid 1 Wet OB aftrekbaar, maar de aftrek van deze btw is tot voornoemde datum (deels) uitgesloten op basis van art. 15, lid 6 jo. art. 15 Uitv.Besch. OB dan wel art. 16 Wet OB jo. art. 1, lid 1, onderdeel c BUA. Indien laatstgenoemde aftrekuitsluitingen per 1 juli 2011 verdwijnen, menen wij dat de aftrek op basis van art. 15, lid 1 Wet OB niet beperkt kan worden vanwege het privégebruik van de leasediensten. De leasetermijnen kwalificeren immers normaliter als (algemene) bedrijfskosten die volledig verdisconteerd zijn in de prijzen van de economische activiteiten van de btw-onderneming. Dit blijkt naar onze mening afdoende uit het feit dat tot 1 juli 2011 aftrekuitsluitingen nodig waren om op dit privégebruik btw te laten drukken. Mocht een heffing over het privégebruik van leasediensten niet mogelijk zijn dan bestaat er per 1 juli 2011 ter zake van het privégebruik van leasediensten naar onze mening geen mogelijkheid om dit consumptieve gebruik te belasten met btw.

Ad 3 Privégebruik margeauto of zakelijk gebruik privéauto: Indien de btw-ondernemer een margeauto heeft aangeschaft en deze auto (mede) om niet ter beschikking stelt voor eigen privédoeleinden of die van zijn personeel dan is art. 4, lid 2, onderdeel a Wet OB niet van toepassing. Deze bepaling is slechts van toepassing indien ter zake van het goed zelf (gedeeltelijke) aftrek is genoten. Eventuele genoten aftrek van de btw ter zake van kosten voor gebruik en onderhoud maakt dit niet anders. Voor ingekochte diensten (onderhoudsdiensten, etc.) zal volgens de staatssecretaris per 1 juli 2011 een heffing over het privégebruik plaatsvinden op grond van art. 4, lid 2, onderdeel b Wet OB. Zoals reeds is aangegeven komt de staatssecretaris met dit standpunt terug op hetgeen in de parlementaire geschiedenis is aangegeven en ontbreekt hiervoor een motivering. Wij betwijfelen de juistheid van het standpunt van de staatssecretaris. Indien de heffing over het privégebruik niet mogelijk is, bestaat volgens de staatssecretaris op grond van art. 15, lid 1 Wet OB geen aftrek van de btw op de kosten van gebruik en onderhoud indien en voorzover sprake is van privégebruik. Omdat art. 4, lid 2, onderdeel b Wet OB geen betrekking heeft op ingekochte goederen, zoals brandstof, autobanden etc. is de btw op deze goederen pro rata, d.w.z. naar evenredigheid van het zakelijke (aftrekgerechtigde) gebruik, aftrekbaar. Het hanteren van twee verschillende correctie-mechanismen (heffing over privégebruik en aftrekbeperking) voor de kosten van gebruik en onderhoud van margeauto‟s die voor privédoeleinden gebruikt worden en voor privéauto‟s van een eenmansondernemer, maat of firmant die zakelijk gebruikt worden, is naar onze mening praktisch onwenselijk. Afgezien daarvan, betwijfelen wij of een dergelijke aftrekbeperking van de btw op de kosten van gebruik en onderhoud mogelijk is omdat deze aan de btw-ondernemer in rekening gebrachte kosten normaliter (algemene) bedrijfskosten zijn die volledig zijn doorberekend in de prijzen van de economische activiteiten van de onderneming. Een “correctie” van de aftrek vanwege het privégebruik is in deze situatie naar onze mening slechts mogelijk via de aftrekuitsluitingen die per 1 juli 2011 zijn afgeschaft. Hierbij moet worden opgemerkt dat de forfaitaire btw-aftrekcorrectie van 25% in het besluit van 9 februari 2009, nr. CPP2009/109M, NTFR 2009/435 per 1 juli 2011 is ingetrokken, terwijl de gelijkluidende goedkeuring in het besluit van 22 januari 2004, nr. CPP2003/2803M, NTFR 2004/518, onderdeel 4b op 17 oktober 2011 is ingetrokken  Deze zogenoemde „75%-regeling‟ gold op grond van laatstgenoemd besluit voor de btw op de kosten van gebruik en onderhoud privéauto‟s van eenmansondernemers die mede voor (aftrekgerechtigde) bedrijfsdoeleinden werd gebruikt. De forfaitaire btw-aftrekcorrectie van 25% kan dus in ieder geval sinds 17 oktober 2011 niet meer worden toegepast. Dit betekent dat de aftrek van de btw op de kosten van gebruik en onderhoud thans uitsluitend naar rato van het werkelijke zakelijke gebruik mogelijk is. De staatssecretaris biedt echter ruimte om in overleg met het bedrijfsleven een soortgelijke goedkeuring nieuw leven in te blazen. De verwachting is daarom dat de staatssecretaris binnen afzienbare tijd met een (soortgelijke?) goedkeuring komt.

Ad 4 Privégebruik auto waarvoor tot 1 juli 2011 btw-aftrekcorrectie is toegepast: Eén van de punten waar de staatssecretaris gemakkelijk overheen lijkt te stappen is de vraag of ter zake van één auto zowel een btw-aftrekcorrectie (tot 1 juli 2011) als een heffing over het privégebruik (vanaf 1 juli 2011) van toepassing kan zijn. Wij onderschrijven de opvatting van Advocaat-Generaal Sharpston die meent dat een heffing over het privégebruik en een aftrekuitsluiting verschillende systemen zijn die elkaar uitsluiten. Deze opvatting betekent naar onze mening dat het privégebruik van de auto óf volledig via de btw-aftrekcorrectie dient plaats te vinden of volledig in de heffing over het privégebruik betrokken wordt.

Advies: : maak in het laatste tijdvak van het kalenderjaar 2011 bezwaar tegen de voldoening van de heffing over het privégebruik van een auto ter zake waarvan voor de periode tot 1 juli 2011 reeds een btw-aftrekcorrectie vanwege privégebruik heeft plaatsgevonden.

Ad 5 Woon-werkverkeer: Dat woon-werkverkeer voor de btw -anders dan in de inkomstenbelasting- in beginsel als te belasten privégebruik kwalificeert onderschrijven wij. Dit geldt overigens niet alleen voor personeel, maar ook voor btw-ondernemers. Hierop bestaat echter een uitzondering indien het vanwege de bijzondere behoeften van de onderneming nodig is dat de werkgever zorgt voor het woon-werkverkeer. Hiervan is sprake indien alleen de werkgever passend vervoer kan verstrekken of de plaats van de tewerkstelling niet vaststaat. De verplichting om zorg te dragen voor het woon-werkverkeer op basis van een CAO is echter onvoldoende. Het verdient daarom naar onze mening aanbeveling dat de staatssecretaris zijn standpunt omtrent het woon-werkverkeer nuanceert.

Advies: ga na of de bedrijfsbelangen van de werkgever vorderen dat laatstgenoemde zorgt voor het woon-werkverkeer. Indien hiervan sprake is, is het woon-werkverkeer vanaf 1 juli 2011 uitgezonderd van de heffing over het privégebruik van de (bedrijfs)auto.

Ten slotte: In dit bericht is ingegaan op de situatie tot 1 juli 2011 en daarna. Op basis van het voorgaande bevelen wij btw-ondernemers aan om het volgende te doen: Maak in 2011 bezwaar tegen de voldoening of de naheffingsaanslag ter zake van de btw-aftrekcorrectie voor het privégebruik van de auto door de eenmansondernemer, de maat/firmant en het personeel in de laatste aangifte van het boekjaar op grond van strijd met de standstillbepaling en strijd met het gelijkheidsbeginsel; Check of het woon-werkverkeer na 1 juli 2011 vanwege de bijzondere behoeften van de onderneming mogelijk niet als privégebruik kwalificeert; en/of Maak bezwaar tegen de voldoening van de heffing over het privégebruik in het laatste tijdvak van het kalenderjaar 2011 indien en voorzover ter zake van het privégebruik van de auto tot 1 juli 2011 reeds een aftrekcorrectie heeft plaatsgevonden. Maak bezwaar tegen de voldoening van de heffing over het privégebruik c.q. de aftrekbeperking ter zake van ingekochte diensten, zoals leasediensten, onderhoudsdiensten, etc. in het laatste tijdvak van het jaar 2011.

Tevens zijn de volgende onduidelijkheden gesignaleerd: Hoe moet de normale waarde van het ter beschikking stellen van de auto voor privégebruik tegen vergoeding per 1 juli 2011 vastgesteld worden? Kan het privégebruik van de kosten van gebruik en onderhoud van margeauto‟s die tot het btwondernemingsvermogen behoren belast worden (door middel van een beperkte aftrek op grond van art. 15, lid 1 Wet OB) per 1 juli 2011? Kan een eenmansondernemer, maat of firmant die een privéauto voor (aftrekgerechtigde) bedrijfsdoeleinden gebruikt de btw op de kosten van gebruik en onderhoud (deels) in aftrek brengen?

Indien u naar aanleiding van dit memo vragen of opmerkingen heeft
Mail ons gerust.

Het jaar 2012 wordt financieel een een zwaar jaar voor de zakelijke rijder. Halverwege 2012 stopt het BPM voordeel op zuinige auto’s en worden de normen voor de lage bijtellingcategorieën aangescherpt. Tegelijkertijd berekenen werkgevers steeds vaker autokosten door voor privé kilometers. Tot slot stijgen de boetes en parkeertarieven. Dat stelt de Vereniging Auto van de Zaak (VAVDZ).

Er zijn in Nederland ongeveer 1 miljoen zakelijke rijders. Gemiddeld wisselen zij iedere vier jaar van auto. De groep die daar de tweede helft van 2012 en in 2013 aan toe is, wordt stevig benadeeld, zo constateert de vereniging. De vereniging becijferde dat de keuze uit auto’s met een lage bijtelling met 30% afneemt per 1 juli 2012 en met meer dan 50% per 1 januari 2013. Berijders moeten flinke concessies doen om nog in een auto met een lage bijtelling te rijden. In praktijk zullen de meeste berijders weer 25% bijtelling gaan betalen.

Tegelijkertijd constateert de vereniging na het beoordelen van meer dan 100 autoregelingen dat het steeds vaker voorkomt dat werkgevers een eigen bijdrage vragen voor het privé gebruik van de auto. In een aantal gevallen wordt dit zelfs gecombineerd met een tarief per gereden kilometer.

(Bron: VADVZ)

Hebt u een bestelauto van uw onderneming? En gebruikt u deze uitsluitend zakelijk? Dan kunt u een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ indienen. Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2012.

Dit betekent voor u het volgende:

  • U hoeft in uw aangifte inkomstenbelasting geen rekening te houden met het voordeel van het privégebruik van de bestelauto.
  • U hoeft geen rittenregistratie bij te houden.

Voorwaarden

Dient u een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ in? Dan gelden de volgende voorwaarden:

  • U mag de bestelauto niet privé gebruiken.
  • U hebt een meldingsplicht om veranderingen rond het zakelijk gebruik van de bestelauto aan ons door te geven.

Verklaring indienen

U kunt de ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ zelf invullen, ondertekenen en bij de belastingdienst indienen.

Verklaring intrekken

De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig. U kunt de verklaring op een later moment zelf weer intrekken.

Binnenkort: digitaal formulier

In de loop van 2012 stellen wij via het beveiligde gedeelte van de internetsite een digitaal formulier beschikbaar. Vanaf dat moment kunt u uw verklaring digitaal insturen en intrekken.

Snel naar:

Let op!

Bent u freelancer, of doet u wel eens klussen tegen betaling? Mogelijk bent u dan particulier met resultaat uit overige werkzaamheden. Ook dan kunt u een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ indienen.

(Bron: Belastingdienst)

Per 1 januari 2012 wordt voor bestelauto’s de ‘verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ ingevoerd. Een ondernemer, een particulier met resultaat uit overige werkzaamheden of een werknemer kan daarmee verklaren, dat hij met de bestelauto van de zaak geen enkele kilometer privé rijdt. Zo kan  een ondernemer de bijtelling/onttrekking voor privégebruik vermijden en hoeft hij geen rittenadministratie bij te houden. (Ambitions.nu: het is wellicht te overwegen om toch een kilometeradministratie bij te houden in verband met bewijstlast bij een discussie over privé of zakelijke kilometers met de belastingdienst)

De verklaring kan voor een ondernemer uitsluitend worden afgeven via een door de Belastingdienst beschikbaar gesteld formulier. Werknemers, kunnen de verklaring insturen via hun werkgever. Het hiervoor noodzakelijke formulier, en een toelichting van de regeling, zijn naar verwachting eind 2011 beschikbaar via de website van de Belastingdienst. Verklaringen of aanvragen met zelfgemaakte formulieren stelt de belastingdienst niet echt op prijs.
(Bron: belastingdienst 9-12-2011)

In de praktijk heerste er veel onduidelijkheid over de btw aftrek die de ondernemer kan krijgen voor zijn privé auto. Mag hij nu wel of niet 75% van de btw aftrekken? Het desbetreffende besluit uit 2004 was tot op heden niet ingetrokken, maar de achterliggende tekst wel. Het Ministerie van Financiën heeft inmiddels het andere besluit ook ingetrokken. Nu dit besluit ook is ingetrokken geld er een nieuwe regeling. Dit betekent dat BTW alleen nog afgetrokken mag worden op basis van werkelijk gebruik. Wat ook nog een aanvullend atentiepunt is dat vanaf 1 juli 2011 woonwerk kilometers geen zakelijke kilometers meer zijn.

 

Het komt voor dat een belastingplichtige er achteraf achterkomt dat door hem verstrekte informatie niet (meer) juist of niet (meer) volledig is. Op dit moment is de belastingplichtige alleen in de loonbelasting verplicht om dan aan de bel te trekken. Buiten de correctieberichten om kan de belastingplichtige achterover leunen. Naar de mening van het kabinet is dit ongewenst. Concreet zijn er nu vier gevallen waarin het kabinet voorstelt een verplichting tot het doen van een dergelijke mededeling aan de belastingplichtige op te leggen.

Deze zijn de verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’, de verklaring ‘geen privé-gebruik’, Edelweisssituaties en de suppleties voor de omzetbelasting. Dit wordt gemeld in de Overige fiscale maatregelen.

Vergrijpboete

Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om het niet-nakomen van de informatieverplichting of van de voorschriften aan te merken als een beboetbaar feit. Het opnemen van een boetemogelijkheid benadrukt het belang dat het kabinet aan de verplichting hecht. Het wetsvoorstel voorziet uitsluitend in de mogelijkheid om een vergrijpboete op te leggen. De informatieverplichting geldt namelijk alleen als de belastingplichtige bekend is of wordt met bepaalde onjuistheden of onvolledigheden. De inspecteur zal uiteraard moeten bewijzen dat de onjuistheid of onvolledigheid de belastingplichtige bekend is (geworden). De vergrijpboete bedraagt maximaal 100 percent van het bedrag aan belasting dat als gevolg van het niet nakomen van de informatieverplichting niet is of niet zou zijn geheven.

[ Bron: KluwerSalarisadministratie.nl 19-9-2011 ]

Minister de Jager en Staatssecretaris Weekers van Financiën hebben op de vrijdag voor Prinsjesdag het Fiscaal pakket 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het Fiscaal pakket bestaat uit vijf wetsvoorstellen: het Belastingplan 2012, de Geefwet, de Wet uitwerking autobrief, de Wet toepassing dwangsomregeling toeslagen en de Overige fiscale maatregelen 2012. Hieronder staan per wetsvoorstel alle maatregelen op het gebied van de autobelastingen. Tenzij anders aangegeven is de inwerkingstredingsdatum 1 januari 2012.

Belastingplan 2012

  • Het Eurovignet wordt per 1 januari 2013 afgeschaft (BPM).

Wet uitwerking autobrief

De huidige stimuleringsmaatregelen hebben ertoe geleid dat het aandeel zeer zuinige auto’s in het totale aantal nieuwverkopen sterk aan het oplopen is. Ten tijde van de totstandkoming van het Belastingplan 2011 bedroeg dit aantal 25%, in mei 2011 was dit aantal al toegenomen tot zo’n 33% en naar verwachting zal dit in 2015 ruim 60% zijn. Het kabinet vindt dan ook dat de huidige stimuleringsmaatregelen aanpassing behoeven, opdat in de toekomst uitsluitend de meest zuinige auto’s voor een fiscaal gunstige stimulering in aanmerking komen. Het kabinet heeft de aanpassingen opgenomen in het Belastingplan 2012 en in het wetsvoorstel uitwerking autobrief. De in dit wetsvoorstel uitwerking autobrief opgenomen maatregelen hebben vooral betrekking op de BPM, de MRB en de bijtelling LB/IB. De in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen komen samengevat op het volgende neer:
Voor wat betreft de BPM:

  • De CO2-schijven worden jaarlijks per 1 januari neerwaarts bijgesteld (in 2012 per 1 juli). Tot 1 juli 2012 is de tariefstructuur zoals beschreven in het Belastingplan 2011 van toepassing. In het nieuwe wetsvoorstel worden de CO2-schijfgrenzen voor de jaren tot en met 2015 vastgelegd. In de nieuwe tariefstructuur vangt de eerste schijf in de eindsituatie aan bij een CO2-uitstoot van 83 gr/km. Dit is een forse aanscherping ten opzichte van de huidige vrijstellingsgrens, op grond waarvan benzineauto’s zijn vrijgesteld bij een maximale uitstoot van 110 gr/km en dieselauto’s zijn vrijgesteld bij een maximale uitstoot van 95 gr/km. De tariefstructuur wordt ten opzichte van de huidige structuur uitgebreid met een vierde schijf.
  • De CO2-grenzen voor benzine en diesel groeien langzaam naar elkaar toe tot gelijke waarden in 2015.
  • De vaste dieseltoeslag wordt met ingang van 1 juli 2012 vervangen door een CO2-gerelateerde dieseltoeslag. Deze toeslag wordt dan ook met ingang van die datum verschuldigd en zal tot en met 2015 jaarlijks worden bijgesteld.
  • Er zal mogelijk aanleiding zijn om de tariefstructuur aan te passen ingeval blijkt dat het aandeel zuinige auto’s in de nieuwverkopen weer spectaculair stijgt.

Voor wat betreft de MRB:

  • De vrijstelling van de MRB voor zeer zuinige auto’s vervalt per 1 januari 2014 voor zowel nieuwe als bestaande personenauto’s. Hierdoor zal de MRB vanaf 2014 alleen nog op gewicht zijn gebaseerd.
  • Tot 1 januari 2014 gelden de huidige CO2-vrijstellingsgenzen (benzine 110 gr/km, diesel 95 gr/km).
  • Personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km zullen tot en met 2015 worden vrijgesteld.
  • De korting bij jaarbetaling MRB wordt afgeschaft.

Overige fiscale maatregelen 2012

BPM

  • Toepassing forfaitaire tabel in binnenlandse situaties. In de formulering van het belastbare feit bij ombouw van een geregistreerd motorrijtuig wordt expliciet vermeld dat vaststelling van de belasting geschiedt aan de hand van de forfaitaire afschrijvingstabel.
  • Vergunning aangifte per tijdvak. In de Uitvoeringsregeling BPM 1992 wordt opgenomen dat de inspecteur nadere voorwaarden en beperkingen kan stellen aan een vergunning voor het achteraf per tijdvak voldoen van verschuldigde BPM.
  • BPM-heffing omgebouwde motorrijtuigen. De praktijk van verrekening van eerder voor een motorrijtuig betaalde belasting krijgt nu een wettelijke basis. Belasting wordt per saldo alleen geheven voor zover de belasting na ombouw hoger is dan die vóór de ombouw. Het te verrekenen bedrag wordt gemaximaliseerd tot het bedrag van de verschuldigde belasting.
  • Buitenlandse leaseauto’s. In de uitvoeringssfeer was reeds goedgekeurd dat voor een in een andere EU-lidstaat of EER-staat geregistreerde leaseauto onder voorwaarden al direct bij de aangifte BPM de teruggaaf bij export wordt verrekend. Deze goedkeuring wordt nu vervangen door een wettelijke regeling. De regeling kan maximaal vier jaar worden toegepast. Bij wijziging van de huurperiode, of als niet langer aan de voorwaarden voor verrekening wordt voldaan, wordt de verrekende teruggaaf herzien.

MRB

  • Houderschapssystematiek autobussen: a) Vanaf 1 januari 2012 wordt ook voor autobussen de MRB geheven ter zake van het houderschap van de autobus. De huidige tarieven voor autobussen worden met 11% naar beneden bijgesteld. b) Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt de Wet MRB op enkele plaatsen nader onder te verdelen en zo een overzichtelijker indeling te bieden.
  • Minimumbedrag teruggaaf en heffing bij kort tijdvak. De minimumdrempel van € 5 bij teruggaaf geldt ook bij de heffing van belasting. Dit wordt nu expliciet in de wet opgenomen.
  • Minimumbedrag heffing bij tariefwijzigingen. De minimumdrempel van € 10 bij tariefsaanpassing geldt ook bij de heffing van belasting. Dit wordt nu expliciet in de wet opgenomen.

Provinciale opcenten

  • Het aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting dat provincies mogen heffen wordt m.i.v. 1 januari 2012 gemaximeerd op 105.
  • Dit maximum wordt m.i.v. 1 januari 2013 jaarlijks geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor.
  • De datum waarop provincies de opcenten kunnen wijzigen, wordt verlegd van 1 april naar 1 januari van enig jaar

(Bron: Vakstudienieuws Vandaag 16-9-2011)