DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof

Het einde van de coronacrisis lijkt in zicht. Langzaam worden diverse maatregelen versoepeld. Dit betekent echter nog niet dat alles weer is zoals het was voor maart 2020. Voor velen is de financiële situatie op zijn zachtst gezegd nog niet rooskleurig. Daarom komt het kabinet je tegemoet als je tijdelijk de rente en/of aflossing van je hypotheek niet kunt betalen. Consequentie van niet betalen is immers dat je daarmee het recht op hypotheekaftrek zou verliezen.

Hoofdregel (sinds 1 januari 2013)

Als je de hypotheekrente wilt aftrekken, moet je jaarlijks zowel rente als aflossing voldoen. Lukt dit niet in een jaar? Dan moet de achterstand uiterlijk op 31 december van het volgende jaar zijn ingelopen. Zo niet, dan vervalt meestal het recht op hypotheekrenteaftrek.

Eerste maatregel

In eerste instantie is het kabinet akkoord gegaan met een ‘aflossingspauze’ van maximaal zes maanden. De aflossingsachterstand mag je gedurende de rest van de looptijd van de hypotheek inlopen. Je zit dus niet vast aan het jaar erop. In overleg met je geldverstrekker mag je een nieuw aflossingsschema opstellen. Deze betaalpauze moest uiterlijk 1 juli 2020 ingaan.

Verlenging van de maatregel

Het kabinet heeft de maatregel verlengd en geeft een extra mogelijkheid om de aflossingsachterstand in te halen. Bovendien is de betaalpauze-termijn verlengt van zes naar twaalf maanden

  1. Nieuw aflossingsschema opstellen

Je krijgt de mogelijkheid om een heel nieuw aflossingsschema op te stellen. Dit schema  moet uiterlijk 1 januari 2023 ingaan en is een verlenging van de  eerste maatregel

  1. Splitsen van de lening

Je mag de schuld ook splitsen in een oud en nieuw deel. Voor de aflossingsachterstand wordt een nieuw aflossingsschema opgesteld. Je kunt er dus voor kiezen om de aflossingsachterstand sneller af te lossen.

Voorwaarden

Geen regeling zonder voorwaarden. Waar moet je aan voldoen?

  • Bij de geldverstrekker moet je tussen 12 maart 2020 en 30 juni 2021 je betalingsproblemen als  gevolg van de coronacrisis melden (of al hebben gemeld).
  • De overeengekomen betalingspauze van maximaal twaalf maanden moet je schriftelijk laten vastleggen.
  • De betaalpauze gaat uiterlijk 1 juli 2021 in.

Is de geldlening niet door een bank verstrekt maar door een familielid of door je eigen BV? Dan gelden nog twee aanvullende voorwaarden:

  • Er is sprake van een terugval in arbeidsinkomen (als gevolg van de coronacrisis) van ten minste 20%.
  • Je bent in (minimaal) drie aaneengesloten maanden in de periode 1 maart 2020 – 1 juli 2021 teruggegaan in inkomen.

Rente

De niet betaalde rente tijdens de pauze is niet aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting over het jaar van de betaalpauze. Dit kan gevolgen hebben voor je voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting over het betreffende jaar. Je kunt de voorlopige aanslag inkomstenbelasting  aanpassen om te voorkomen dat je belasting moet terugbetalen.  

(Bron: Alfa)

Vastgoedbeleggers kunnen bij verkoop van beleggingsvastgoed de boekwinst doorschuiven naar een volgende investering met een fiscale faciliteit: de herinvesteringsreserve. Wanneer als gevolg van de coronacrisis niet tijdig aan alle voorwaarden kan worden voldaan, dreigt alsnog acute belastingheffing. Een overzicht van de herinvesteringsreserve in coronatijd en de recente handreiking van de Staatssecretaris van Financiën.

Herinvesteringsreserve in het kort:

Het vormen van een herinvesteringsreserve voorkomt acute belastingheffing bij verkoop: de boekwinst mag worden gereserveerd voor een toekomstige vervangende investering. Zo blijft belastingheffing (voorlopig) achterwege en kan de vastgoedbelegger dus over liquide middelen beschikken. De gereserveerde verkoopwinst wordt in mindering gebracht op de boekwaarde van de vervangende investering.

Dat resulteert in een lagere grondslag voor fiscale afschrijvingen. Fiscale afschrijvingen zijn in de praktijk veelal echter toch al zeer beperkt, omdat de fiscale boekwaarde als gevolg van deze afschrijvingen niet onder de WOZ-waarde mag dalen. De lagere fiscale boekwaarde resulteert bij een verkoop van de vervangende investering wel in een hogere fiscale boekwinst – maar zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, kan ook die boekwinst wederom worden gereserveerd voor een vervangende investering. Zo is de herinvesteringsreserve een behulpzame fiscale faciliteit om belastingheffing over verkoopwinsten (langdurig) uit te stellen.

Bedrijfsmiddel of voorraad:

Een belangrijk onderscheid dat moet worden aangebracht: was het verkochte object bestemd om als bedrijfsmiddel voor langere tijd dienstbaar te zijn aan de onderneming of kwalificeerde het als voor de verkoop bestemde voorraad? Boekwinst gerealiseerd bij verkoop van voorraad kan namelijk niet worden gereserveerd in de vorm van een herinvesteringsreserve. 

Indien bij verplaatsing van een productielocatie industrieel vastgoed van de hand wordt gedaan, is vermoedelijk sprake van een bedrijfsmiddel. Appartementen die een projectontwikkelaar realiseert en verkoopt, kwalificeren vermoedelijk als voorraad. In de praktijk is het onderscheid echter niet altijd helder. Hoe kwalificeert bijvoorbeeld een initieel voor de verhuur bestemd appartementencomplex in aanbouw dat gedurende de realisatiefase wordt verkocht aan een eindbelegger? Het onderscheid tussen bedrijfsmiddelen en voorraad is een grijs gebied waarover regelmatig discussie wordt gevoerd met de Belastingdienst. 

Herinvesteringsvoornemen:

Om in het jaar van verkoop een herinvesteringsreserve te kunnen vormen, moet aantoonbaar sprake zijn van het voornemen om binnen drie jaar te herinvesteren. Dat voornemen moet in de jaren daarna ook doorlopend én aantoonbaar aanwezig zijn, omdat de gereserveerde winst anders alsnog vroegtijdig wordt belast. Het kunnen aantonen van een (voortdurend) herinvesteringsvoornemen is daarmee een belangrijk aandachtspunt voor de praktijk om onvoorziene belastingheffing te voorkomen.

Wij adviseren het herinvesteringsvoornemen terugkerend en inhoudelijk te behandelen in bestuursvergaderingen en de zoektocht naar een vervangende investering zorgvuldig te documenteren. Daarbij valt te denken aan het formeel verstrekken van een zoekopdracht aan een makelaar, maar bijvoorbeeld ook aan het bewaren van informele e-mailcorrespondentie met potentiële verkopers en/of intermediairs (netwerk). Ook het vastleggen van bevindingen bij de bezichtiging van potentiële vervangende investeringsobjecten kan een positieve bijdrage leveren in een discussie met de Belastingdienst over het herinvesteringsvoornemen.

Vervangingstermijn

Ook als er doorlopend én aantoonbaar sprake is van een herinvesteringsvoornemen moet het in principe binnen drie jaar na de verkoop daadwerkelijk tot een vervangende investering komen. Als dat niet lukt, wordt de gereserveerde winst in het derde jaar na de verkoop alsnog belast. Tenzij een begin is gemaakt met een vervangende investering, maar die investering is vertraagd door een bijzondere omstandigheid: dan wordt de driejaarstermijn opgerekt en blijft belastingheffing (voorlopig) achterwege. 

(Bron: BDO)

De huidige tijd kan er toe leiden dat een belastingplichtige zorgen heeft over de betaalbaarheid van zijn hypotheek. Overleg met de kredietverstrekker is dan de aangewezen route. Kredietverstrekkers kunnen hun klanten – die als gevolg van de coronacrisis tijdelijk niet in staat zijn aan hun betalingsverplichtingen te voldoen – de mogelijkheid bieden tot een betaalpauze van maximaal zes maanden. In deze periode hoeft dan geen of minder rente en aflossing betaald te worden voor de hypotheek. Let wel; deze achterstand moet in de toekomst wel alsnog worden voldaan. Aanvankelijk gaf een beleidsbesluit van 16 december 2020 een goedkeuring in dit kader. Dit is nu verlengd in het Besluit van 25 maart 2021 (nr. 2021-7241).

De Wet Inkomstenbelasting 2001 regelt voor eigenwoningschulden vanaf 1 januari 2013 hoe achterstand in de aflossing en rentebetaling moet worden ingelopen, als deze op enig moment is opgelopen. Als niet aan deze wettelijke eisen wordt voldaan, loopt de belastingplichtige het risico dat het recht op aftrek van rente en kosten vervalt. Om het in bepaalde gevallen mogelijk te maken ook op een andere dan in de fiscale wetgeving vastgelegde wijze de aflossingsachterstand in te halen, worden twee goedkeuringen opgenomen.

Goedkeuringen in het beleidsbesluit 

De eerste goedkeuring ziet toe op het zo snel mogelijk na afloop van de uitstelperiode vaststellen van een nieuw annuïtair schema. Op basis hiervan wordt het inhalen van de aflossingsachterstand uitgesmeerd over de resterende looptijd van de maximale termijn van 360 maanden van de lening.  Het nieuwe aflosschema moet uiterlijk op 1 januari 2023 (of 1 januari 2022 als de eerste termijn van de betaalpauze betrekking heeft op een termijn van 2020) ingaan.

Ten tweede wordt toegestaan de resterende lening te splitsen, waarbij voor de resterende hoofdsom (zonder rekening te houden met de aflossingsachterstand) het bestaande annuïtaire schema van toepassing blijft. Voor het deel van de aflossingsachterstand wordt dan een afzonderlijke (hypothecaire) lening met een eigen annuïtair schema afgesloten, waarbij de looptijd maximaal gelijk is aan de resterende looptijd van de oorspronkelijke hoofdsom. In de huidige wettelijke regeling moet voor de totale resterende hoofdsom een nieuw annuïtair schema wordt vastgesteld.  

Maatwerk

Door deze regelingen ontstaan meer mogelijkheden tot maatwerk. Uiteraard moet naast de gemiste aflossingen ook de uitgestelde rente alsnog aan de kredietverstrekker worden betaald. Deze uitgestelde rente is aftrekbaar volgens de reguliere fiscale regels. Afhankelijk van de wijze waarop belastingplichtige en geldverstrekker dit regelen, kan het zijn dat deze rente aftrekbaar is op het moment van rentedragend schuldig worden (2020 of 2021) of op het moment van feitelijke betaling.

Familiebank of eigenwoninglening bij BV

In de situatie dat de eigenwoninglening niet bij een commerciële uitvoerder is overeengekomen, maar bijvoorbeeld bij de ouders of bij de eigen BV, is het onder voorwaarden ook mogelijk een betaalpauze overeen te komen. Hiervoor gelden enkele specifieke voorwaarden. 

Geldigheid beleidsbesluit 

Het beleidsbesluit geldt voor belastingplichtigen die zich tussen 12 maart 2020 en 1 juli 2021 melden, of hebben gemeld bij hun kredietverstrekker en een betaalpauze overeenkomen van maximaal twaalf maanden. Deze betaalpauze moet uiterlijk op 1 juli 2021 ingaan. Onder nadere voorwaarden kan ook voor betaalpauzes die sinds 12 maart al zijn overeengekomen – en mogelijk deels al ten uitvoering zijn gebracht in de periode voorafgaande aan publicatie van het besluit – gebruik worden gemaakt van de regeling, zoals opgenomen in het beleidsbesluit. 

Voorlopige aanslag

Het is verstandig om bij een situatie als deze na te gaan of een opgelegde voorlopige aanslag over 2021 en/of de voorschotbeschikking(en) toeslag(en) op basis van het eerder geschatte inkomen over 2021 moet(en) worden aangepast. Hiermee kan voorkomen worden dat in 2022 terugbetalingen moeten plaatsvinden.

(Bron: BDO)

Ga je als ondernemer een nieuwe volledig emissieloze bestelauto kopen of financial leasen? Dan kom je in aanmerking voor de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA). Deze nieuwe subsidie opent op 15 maart 2021 en loopt tot 31 maart 2025. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal €5.000 per bedrijfsauto.

Voorwaarden

De bedrijfsauto is volledig emissieloos. Dat kan een elektrische auto zijn, maar ook bijvoorbeeld een auto op waterstof met elektromotor. Het gaat om voertuigen in categorie N1 (lichte bedrijfsauto’s tot 3.500 kg) en N2 (zware bedrijfsauto’s van 3.500 kg tot 4.250 kg). Op het moment dat de subsidieaanvraag wordt ingediend, mag de koop- of financial leaseovereenkomst nog niet definitief zijn. Ook mag op dat moment de auto nog niet aan je geleverd zijn of al op je naam staan. Als de subsidie is aangevraagd, mag je tot koop overgaan. De auto moet vervolgens minimaal 3 jaar onafgebroken op je naam staan als subsidieontvanger.

N1-voertuigen

Voor voertuigen in de N1-klasse moet de netto catalogusprijs hoger zijn dan €20.000. Je subsidie bedraagt 10% van de catalogusprijs, tot een maximum van €5.000 per bedrijfsauto. Voor N1-auto’s met een typegoedkeuring voor lichte voertuigen geldt een actieradius van minimaal 100 km. Voor overige (zware) voertuigen in de N1-klasse geldt geen minimale actieradius.

N2-voertuigen

In voertuigcategorie N2 bedraagt de subsidie 10% van de verkoopprijs zonder btw, met een maximum van €5.000 per bedrijfsauto. De verkoopprijs exclusief btw moet minimaal €20.000 bedragen. Voor deze categorie geldt geen minimale actieradius waaraan de auto moet voldoen.

Subsidie aanvragen

Wil je door de aanschaf van een emissieloze bedrijfsauto je steentje bijdragen aan duurzaamheid, dan is deze subsidie een mooie bijkomstigheid. En naast deze contante subsidie is er ook nog milieu-investeringsaftrek (MIA) en in sommige gevallen vrije afschrijving (Vamil) mogelijk. Een aanvraag moet worden gedaan via RvO.nl met eHerkenning niveau 2+ of een hoger niveau met de juiste machtiging..

(Bron: Alfa)

Op de portalen van de Belastingdienst en de Douane worden vertrouwelijke gegevens verwerkt. Het is daarom belangrijk dat ondernemers veilig kunnen inloggen op deze portalen. De lidstaten van de EU hebben samen de eIDAS-verordening gemaakt. Hierin staan de eisen voor de betrouwbaarheidsniveaus van inlogmiddelen. De portalen van de Belastingdienst en de Douane moeten worden beveiligd met betrouwbaardere inlogmiddelen, zoals eHerkenning. eHerkenning is vergelijkbaar met DigiD, maar dan voor bedrijven. De Belastingdienst eist eHerkenning met niveau 3 om in te loggen op Mijn Belastingdienst Zakelijk. Het oude ondernemersportaal van de Belastingdienst kan thans nog worden gebruikt voor het indienen van btw-aangiften, maar dit gaat op termijn worden stopgezet.

Om ondernemers tegemoet te komen, komt er een compensatieregeling. Alle organisaties die eHerkenning alléén nodig hebben voor het doen van hun belastingaangiften kunnen gebruikmaken van de regeling. Dit geldt niet voor eenmanszaken. Zij kunnen aangifte doen met DigiD.

Compensatie kosten eHerkenning

De regeling compenseert één eHerkenningsmiddel per organisatie per jaar. De machtiging aan een intermediair wordt niet gecompenseerd. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) betaalt de vergoeding van € 24,20 inclusief btw rechtstreeks uit aan de ondernemer die kosten heeft gemaakt voor de aanschaf van het Belastingdienst eH3-inlogmiddel. Het bedrag van de vergoeding is gebaseerd op de laagste prijs in de markt. De vergoeding kan online worden aangevraagd via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Compensatie kosten intermediair of software als geen eHerkenning mogelijk is

eHerkenning kan thans alleen worden aangevraagd door organisaties die in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn ingeschreven. Niet alle belastingplichtigen kunnen zich echter in het Handelsregister inschrijven. Zij kunnen op dit moment dus ook nog geen eHErkenning aanvragen. Wordt er thans loonaangifte of aangifte vennootschapsbelasting gedaan via het oude portaal voor ondernemers van de Belastingdienst en is er geen inschrijving bij KvK waardoor geen eHerkenning kan worden aangevraagd? Dan dient u voorlopig aangifte te doen via een softwarepakket of met behulp van een intermediair. Ook dan is er recht op compensatie van maximaal € 450 inclusief btw per kalanderjaar via Aanvraag Vergoeding kosten aanschaf aangiftesoftware of inhuur intermediair.

Meer algemene informatie is terug te vinden op eHerkenning aanvragen.

(Bron: Van Oers)

Verkoopt u vanuit Nederland goederen aan consumenten (hieronder vallen ook zakelijke afnemers zonder btw-nummer) in andere EU-landen? Dan heeft u vanaf 1 juli 2021 mogelijk te maken met gewijzigde btw-regels. Dit kan een grote impact hebben op de bedrijfs- en aangifteprocessen binnen uw organisatie.

Geen drempelbedragen meer

Vanaf 1 juli 2021 zal namelijk niet langer gebruik worden gemaakt van drempelbedragen. Hierdoor zijn de buitenlandse btw-regels eerder op u van toepassing. Wanneer u een omzet heeft van meer dan € 10.000 aan goederenverkopen en digitale dienstverlening aan consumenten in andere EU-landen, zijn deze verkopen voor de btw belast in het land van de consument. Dit betekent dat u zich in principe in deze landen moet registreren voor de betaling van lokale btw. Om dit te vereenvoudigen, kan vanaf 1 juli 2021 gebruik worden gemaakt van een OSS-aangifte. In deze speciale aangifte kunnen alle EU-verkopen in één keer worden aangegeven. De Nederlandse Belastingdienst zal dit vervolgens verdelen over de betreffende EU-landen.

Speciale invoerregeling

Wanneer de goederen eerst van buiten de EU zijn ingevoerd en vervolgens worden geleverd aan consumenten in andere EU-landen, dan kunt u gebruik maken van een speciale invoerregeling. Hierdoor is de invoer van leveringen in de EU met een waarde van maximaal € 150 niet btw-belast. Vervolgens kunt u de lokale btw van het land van uw consument, middels één IOSS-aangifte aangeven en betalen.

Voor de (I)OSS-aangifte is het wenselijk om voor 1 juli geregistreerd te zijn. Hiervoor moet u in het bezit zijn van e-herkenning. Registratie voor de (I)OSS-aangifte is een keuze. Hieraan zijn verschillende voor- en nadelen verbonden. Het kan in sommige gevallen gunstig zijn om hiervan geen gebruik te maken. Daarnaast biedt de nieuwe regelgeving ook mogelijkheden voor uw organisatie.

(Bron: Flynth)

U heeft als ondernemer recht op verschillende aftrekposten in de inkomstenbelasting. Voor een aantal van die aftrekposten moet u voldoen aan het zogenaamde urencriterium. Denk daarbij onder meer aan de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve. Daarvoor moet u onder meer in het jaar minimaal 1225 uur hebben besteed aan uw onderneming. De staatssecretaris van Financiën komt ondernemers tegemoet die door de coronacrisis niet kunnen voldoen aan die 1225-uursnorm en daardoor belastingfaciliteiten zouden verliezen.

Periodes waarvoor de tegemoetkoming geldt

Op basis van de goedkeuring mag u rekening houden met een minimaal aantal uren per week dat u aan uw onderneming heeft besteed, ongeacht of u die ook echt besteed heeft aan uw onderneming. De goedkeuring geldt zowel voor 2020 als voor 2021, maar er wordt niet voor het gehele jaar rekening gehouden met een minimaal aantal uren per week. 

  • Voor 2020 geldt (slechts) een periode van 1 maart tot en met 30 september
  • Voor 2021 geldt (vooralsnog) een periode van 1 januari tot en met 30 juni.

Voor de overige maanden zult u rekening moeten houden met de daadwerkelijk gewerkte uren.

Algemene tegemoetkoming

De Belastingdienst gaat er in de genoemde periodes vanuit dat u altijd minimaal 24 uren per week aan uw onderneming(en) heeft besteed, ook als u die uren door de coronacrisis niet daadwerkelijk heeft besteed.

Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

Wilt u aanspraak maken op de zogenaamde startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, dan geldt een verlaagd urencriterium van 800 uur. Ook daarvoor geldt een versoepeling in 2020 en 2021. De Belastingdienst gaat er dan vanuit dat u in de genoemde periodes minimaal 16 uren per week aan uw onderneming(en) heeft besteed.

Seizoensgebonden ondernemers

Valt de piek van uw werkzaamheden juist in de bovengenoemde periodes, dan bieden de tegemoetkomingen u geen soelaas. In dat geval geldt een aanvullende tegemoetkoming en gaat de Belastingdienst ervan uit dat u in die periodes hetzelfde aantal uren heeft besteed als u in de vergelijkbare periode in 2019 heeft gedaan. U kunt dan dus (deels) aan de hand van uw administratie van 2019 beoordelen of u in 2020 en/of 2021 aan het urencriterium voldoet.  

Normaal niet voldaan aan het urencriterium?

Er is een groep ondernemers die normaliter niet aan het urencriterium zou voldoen maar door de maatregel wel aan het urencriterium voldoet. Die hebben in deze beide jaren dan een voordeel.

(Bron: Flynth)

Op 21 januari 2021 heeft het kabinet aangekondigd dat het steunpakket voor het opvangen van de gevolgen van de coronacrisis opnieuw wordt uitgebreid, dit keer met € 7,6 miljard. Hierdoor worden de totale ‘corona-uitgaven’ voor 2020 en 2021 inmiddels geraamd op € 61,3 miljard. Dat is hoger dan de jaarbegroting van de Ministeries van Justitie en Veiligheid, Defensie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Infrastructuur en Waterstaat en Financiën bij elkaar opgeteld.

De belangrijkste wijzigingen zijn:

NOW-regeling

  • De maximale subsidie op de loonkosten gaat in het eerste en tweede kwartaal van 2021 omhoog van 60-80% naar 85%;
  • De maximale loonsom die voor subsidie in aanmerking komt wordt in het tweede kwartaal van 2021 niet verlaagd naar 1x het maximummaandloon maar blijft staan op 2x het maximummaandloon;
  • Het minimale omzetverlies wordt in het tweede kwartaal van 2021 niet verhoogd naar 30% maar blijft staan op 20%;
  • De loonsomvrijstelling (het percentage waarmee de loonsom mag dalen zonder gevolgen voor de NOW-subsidie) wordt in het tweede kwartaal van 2021 niet verhoogd naar 20% maar blijft staan op 10%.

TVL-regeling

  • Het vergoedingspercentage voor de vaste lasten wordt voor zowel het eerste als tweede kwartaal van 2021 verhoogd van 50-70% (afhankelijk van het omzetverlies) naar 85% (ongeacht het omzetverlies);
  • Het minimale omzetverlies blijft voor zowel het eerste als tweede kwartaal van 2021 op 30% staan en wordt niet verhoogd naar 45%;
  • De eis van maximaal 250 werknemers wordt voor zowel het eerste als tweede kwartaal van 2021 losgelaten. Hiermee komen ook grotere bedrijven in aanmerking voor de TVL-regeling;
  • Het maximale subsidiebedrag gaat voor het eerste en tweede kwartaal van 2021 omhoog van € 90.000 naar € 330.000 voor MKB-bedrijven en € 400.000 voor niet-MKB bedrijven (meer dan 250 werknemers);
  • Het minimale subsidiebedrag gaat omhoog van € 750 naar € 1.500;
  • Er komt nader onderzoek of de drempel van € 3.000 aan vaste lasten kan worden verlaagd, zonder dat dit op negatieve wijze doorwerkt in andere elementen van de TVL-regeling;
  • De aanvullende voorraadsubsidie voor de detailhandel uit het vierde kwartaal van 2020 wordt voortgezet in het eerste kwartaal van 2021 en wordt verhoogd van 5,6% naar 21% (opslag op het vastelastenpercentage). De maximale voorraadsubsidie bedraagt € 200.000. Dit valt buiten het hiervoor genoemde maximum (punt 4)

Voorbeelden
Deze wijzigingen leveren onderaan de streep het volgende op:

  • Een hotel met restaurant met een omzet van € 800.000 per kwartaal, een loonsom van € 154.850 per kwartaal, € 320.000 aan vaste lasten per kwartaal en een omzetverlies van 100% zal door de wijzigingen € 393.650 aan NOW- en TVL-subsidie ontvangen in het eerste kwartaal van 2021 (in plaats van € 348.850);
  • Een kledingzaak met een omzet van € 200.000 per kwartaal, een loonsom van € 25.000 per kwartaal, € 30.000 aan vaste lasten per kwartaal en een omzetverlies van 100% zal door de wijzigingen € 81.850 aan NOW- en TVL-subsidie ontvangen in het eerste kwartaal van 2021 (in plaats van € 46.050).

(Bron: BDO)

Eén van de belangrijke maatregelen die de overheid heeft getroffen om ondernemingen te helpen tijdens de coronacrisis is een ruimhartig beleid inzake het verkrijgen van uitstel van betaling voor belastingschulden. Daarbij maakt de Belastingdienst onderscheid tussen uitstel voor maximaal drie maanden en uitstel voor langer dan drie maanden.

Kort uitstel (voor drie maanden)

Als u een verzoek tot bijzonder uitstel (i.v.m. corona) doet op of na 12 maart 2020, dan zal de Belastingdienst de invorderingsmaatregelen opschorten voor drie maanden. Dit geldt dan zowel voor aanslagen waar u op dat moment uitstel voor heeft gevraagd, als de aanslagen die in die drie maanden nog extra zijn opgelegd. Het moet daarbij wel gaan om de belastingschulden die voor bijzonder uitstel in aanmerking komen. Dat zijn: loonheffingen, omzetbelasting, inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, kansspelbelasting, assurantiebelasting, verhuurderheffing, milieubelastingen (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE), kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater), accijnzen en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Vanaf tijdvakken vanaf 1 mei 2020 kunt u als vergunninghouder van personenauto’s ook uitstel van betaling krijgen voor de bpm.

Na afloop van deze drie maanden is het dan in beginsel zo dat u weer aan uw nieuwe betalingsverplichtingen moet gaan voldoen. Het aflossen van de achterstallige schulden moet u doen vanaf 1 oktober 2021 gedurende een periode van maximaal 36 maanden in gelijke termijnen. Uiteraard mag u ook eerder starten met aflossen.

Voor zogenaamde ‘pre corona belastingschulden’ (schulden die nog van voor de corona crisis stammen, waar u wellicht al een afwijkende regeling voor had getroffen) geldt dat deze tijdelijk ‘mee’ mochten gaan in de drie maanden uitstel. Als u geen verlenging heeft aangevraagd, mogen deze pre coronaschulden niet mee worden genomen in de betalingsregeling van 36 maanden, maar moeten dan direct worden voldaan.

U kunt ook uitstel aanvragen voor een langere periode. Dat kunt u nu direct doen, maar u kunt ook nog wachten, als u nog niet weet of u langer uitstel nodig heeft.

NB. Mocht u eerst kort uitstel hebben aangevraagd en toch langer uitstel nodig hebben, dan moet dit  in beginsel worden aangevraagd vóór het aflopen van de drie maandstermijn. Voor het aanvragen van de verlenging van het uitstel is een speciaal digitaal formulier beschikbaar.

Langer dan drie maanden uitstel

Aan uitstel langer dan drie maanden worden meer eisen gesteld dan aan het korte uitstel van drie maanden. Deze voorwaarden zijn:

  • De bestaande betalingsproblemen maken langer uitstel noodzakelijk.
  • Deze betalingsproblemen zijn hoofdzakelijk door de coronacrisis ontstaan.
  • Er is wel telkens regulier aangifte gedaan.
  • Het uitstel geldt alleen voor de specifieke belastingschulden waarvoor corona-uitstel mogelijk is. 
  • Als de totale belastingschuld ten tijde van ontvangst van het verzoek om uitstel € 20.000 of meer bedraagt is een verklaring van een derde-deskundige vereist.
  • De ondernemer moet verklaren geen dividenden en bonussen te zullen uitkeren, of eigen aandelen te zullen inkopen.

Omvang totale belastingschuld

Meer of minder dan 20.000 euro
Als de totale belastingschuld minder dan 20.000 euro bedraagt (op het moment van de eerste aanvraag van uitstel), hoeft er geen speciale verklaring bij het verzoek te worden gevoegd. Wel zult u aannemelijk moeten maken dat u aan de overige voorwaarden voldoet, namelijk dat uw betalingsproblemen er (nog steeds) zijn en dat ze hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn veroorzaakt. Het is dus niet zo dat uw problemen alléén door de coronacrisis mogen komen, maar andere redenen mogen dus alleen bijkomstig zijn.

Meer dan 20.000 euro: derde-deskundige verklaring
Is de totale openstaande belastingschuld meer dan € 20.000 ten tijde van het eerste verzoek om uitstel, dan moet een derde deskundige een verklaring verstrekken. In deze verklaring moet het volgende zijn opgenomen:

  • Een verklaring dat aannemelijk is dat sprake is van werkelijke betalingsproblemen op het moment van het verzoek om uitstel of naar verwachting op korte termijn daarna (met deze korte termijn bedoelt de overheid met name aan te sluiten bij de periode waarin de actuele coronabeperkingen van het kabinet ten aanzien van uw onderneming gelden).
  • Een verklaring dat aannemelijk is dat deze betalingsproblemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan.
  • Een liquiditeitsprognose die volgens de derde-deskundige plausibel is. 

De eerste twee vereisten zullen naar verwachting weinig discussie opleveren. De laatste eis zal het meest lastige zijn om in te vullen. Het zal immers niet altijd meevallen om een plausibele liquiditeitsprognose op te stellen als nog niet duidelijk is wanneer de ondernemer zijn bedrijf weer goed kan opstarten. 

De prognose mag echter worden opgesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden die op het moment van het indienen van het verzoek om uitstel van betaling bekend zijn. Enige inschatting zal daarbij altijd onvermijdelijk zijn.

Wie komt in aanmerking als derde-deskundige? 

De verklaring van de derde hoeft geen assuranceverklaring te zijn. De verklaring hoeft niet, maar mag wel door een externe accountant worden opgesteld. Het mag ook gaan om een externe consultant, een externe financier of een brancheorganisatie. Wel is het vanzelfsprekend aan de ontvanger om te beoordelen of de verklaring van voldoende kwaliteit is. 

Zonder meer uitstel, of toch meer voorwaarden?

Het is niet zo dat er altijd automatisch uitstel wordt verleend. In de meeste gevallen zal dat wel het geval zijn, echter kan de ontvanger in bijzondere omstandigheden er toch toe besluiten om geen uitstel te verlenen of al verleend uitstel van betaling in te trekken. Dat doet zich bijvoorbeeld voor als de ontvanger vreest dat zijn verhaalsmogelijkheden in gevaar komen.
Krijgt u geen uitstel? Neem dan contact met ons op. 

Hoe wordt het lange bijzondere uitstel verder afgewikkeld?

Indien u uitstel heeft voor langer dan drie maanden, geldt dit voor belastingaanslagen die uiterlijk worden opgelegd tot en met 30 juni 2021. Met ingang van 1 oktober 2021 moet u uw nieuwe betalingsverplichtingen hervatten. Ook moet u dan beginnen met het aflossen van de achterstallige schulden. U kunt aflossen gedurende een periode van maximaal 36 maanden in maandelijks gelijke termijnen. Bij verlengd uitstel mag u ook pre coronaschulden meenemen in de betalingsregeling van 36 maanden.

Mocht u de schulden niet binnen deze periode kunnen aflossen, neem dan contact met ons op. Wellicht kan de ontvanger in overleg overgaan tot het toepassen van maatwerk.

(Bron: BDO)

De kleineondernemersregeling (KOR) is sinds 1 januari 2020 veranderd. U kunt nu kiezen voor een vrijstelling voor de btw als u in Nederland bent gevestigd en uw omzet per kalenderjaar onder de € 20.000 blijft. U hoeft dan geen btw te betalen over de omzet. Het jaarlijks voordeel dat u kunt behalen is daarmee maximaal € 4.200.

Wat is de KOR? 

De KOR is gerelateerd aan de hoogte van uw omzet. Er gelden specifiek regels voor de berekening van de KOR-omzet. De KOR-omzet kan dus afwijken van de jaaromzet op uw btw-aangifte. Uw KOR-omzet mag niet boven de € 20.000 uitkomen. Als u voldoet aan de voorwaarden betaalt u geen btw over uw omzet. Daarentegen kunt u dan ook geen btw op uw kosten aftrekken. Blijft uw omzet onder de € 20.000 dan kunt u gebruikmaken van deze regeling. Komt uw omzet in een jaar boven de € 20.000 dan mag u drie jaar lang niet meer mee doen. Voor bepaalde incidentele verkopen geldt een uitzondering.

Wanneer is de KOR gunstig?

De regeling is vaak niet interessant als u klanten heeft die btw kunnen aftrekken. Het kan u wel administratieve handelingen en de kosten voor het indienen van btw-aangiften besparen. De KOR kan met name interessant zijn als u veel particuliere klanten heeft of klanten die de door u gefactureerde btw niet (of deels) kunnen aftrekken. Dit geldt als uw klanten vrijgestelde handelingen verrichten, bijvoorbeeld in de sectoren onderwijs, zorg, sport, cultuur en in de sociale sector. De btw die u normaal gesproken moet afdragen, houdt u onder de KOR in uw eigen zak, omdat u dan geen btw in rekening brengt aan uw klanten.

Gebruikmaken van de KOR in 2021? Weeg de voor- en nadelen goed af

Wilt u per 2021 aan de nieuwe KOR deelnemen? Meld uw onderneming dan vóór 3 december 2020 aan bij de Belastingdienst. In verband met de coronacrisis is het belangrijk een goede afweging te maken. Ga na wat de voor- en nadelen van de KOR zijn. Belangrijk is dat u een inschatting maakt of uw omzet in 2021 onder de € 20.000 blijft. Is uw omzet over 2020 lager door de coronacrisis? Dan is de KOR voor u wellicht minder interessant. Wij geven u in een notendop vier situaties waarin de regeling wel óf niet interessant is:

  1. Moet u meer btw betalen dan u terugkrijgt? Dan kan de regeling interessant zijn. Krijgt u vooral btw terug? Dan ligt de KOR minder voor de hand. Uw activiteiten zijn dan namelijk vrijgesteld, waardoor u geen btw op uw inkoopfacturen terugkrijgt. Houd ook rekening met een besparing in tijd, omdat u (in principe) geen btw-aangifte hoeft te doen.
  2. Heeft u vooral particuliere klanten? Dan kan de regeling interessant zijn. Particulieren kunnen namelijk geen btw terugvragen. De prijs die uw particuliere klanten betalen is ook echt het bedrag wat van zijn of haar bankrekening wordt afgeschreven. Bij deelname aan de KOR 2020 regeling mag u bij particulieren geen btw in rekening te brengen.  Wilt u het bedrag dat uw particuliere afnemer daadwerkelijk betaalt, in 2021 constant houden ten opzichte van 2020? Dan kunt u de prijzen aan uw particulieren afnemers verhogen met het btw-bedrag dat u niet meer doorberekend. Uw marge/winst is dan hoger (gedeeltelijke/volledig doorberekening) óf uw kostprijs lager (geen of gedeeltelijke doorberekening).
  3. De KOR eindigt automatisch bij een omzet boven de € 20.000 (+ drie jaar afkoelen). De vrijstelling vervalt dan en u moet weer verplicht btw voor belaste prestaties in rekening brengen. De normale btw-regels gelden weer.
  4. Verwacht u veel inkoopkosten en investeringen? Dan is het waarschijnlijk beter om te wachten met de KOR. U kunt hierop geen btw aftrekken.

Let op!

Niet al uw omzet telt voor de berekening van de omzetgrens van € 20.000. Zorg dat uw berekeningen juist zijn. Soms moet u toch (incidenteel) aangifte doen, bijvoorbeeld als u voor  € 10.000 uit het buitenland koopt of als een buitenlandse ondernemer de btw naar u verlegt.

Complexe kleine ondernemersregeling

De regeling is complex omdat niet alle omzet meetelt voor de grens van € 20.000. Zo telt privégebruik van goederen, diensten én prestaties die belast zijn in een ander land niet mee voor de KOR.  Daarnaast moet u rekening houden met (on)roerende goederen die eerder zijn aangeschaft en de btw die u daarover heeft betaald. Soms kan de Belastingdienst namelijk naheffen doordat (on)roerende goederen niet (meer) worden gebruikt voor belaste prestaties: de afgetrokken btw wordt dan herzien. Er geldt wel een ‘herzieningsdrempel’ van € 500 aan btw per jaar.

Stel dat de betaalde btw bij aanschaf van een zakelijke auto € 2.000 bedroeg. De herzieningstermijn van een auto is ‘vijf jaren’. De herzieningsbtw per jaar is dan 1/5 x € 2.000 = € 400. U blijft daarmee onder de grens van € 500 zodat geen btw wordt herzien onder de KOR.

Ook eigenaren van geïnstalleerde zonnepanelen moeten er rekening mee houden dat ze mogelijk alsnog btw moeten terugbetalen. Let dus op dat u niet ‘te veel’ zonnepanelen op uw dak laat leggen, want de Belastingdienst legt u anders een naheffingsaanslag op. De grens ligt ongeveer op € 12.000 ex. btw.

Belangrijke punten bij toepassing KOR

  • U mag geen btw vermelden op uw facturen.
  • U kunt geen btw meer op kosten aftrekken.
  • De KOR geldt in principe voor drie jaar, tenzij de omzet boven de € 20.000 komt.
  • U mag pas na drie jaar ‘afkoeling’ weer aanmelden voor de nieuwe KOR.

Actie vereist?

De vraag is of u uw onderneming moet aanmelden voor de nieuwe KOR of juist niet. Heeft u te maken met de volgende situaties, dan adviseren wij u te (laten) beoordelen of de KOR u kansen biedt.

  • U heeft voornamelijk particulieren en/of ondernemers als klant die de btw niet kunnen aftrekken en uw jaarlijkse ‘KOR-omzet’ is minder dan € 20.000.
  • Uw onderneming is ontheven van administratieve verplichtingen. Let op: uw onderneming is automatisch overgegaan op de nieuwe KOR.
  • U heeft voor meer dan € 12.000 ex. btw aan zonnepanelen op uw privéwoning geplaatst.
  • U schaft in 2020 zonnepanelen aan of een tweede of derde set aan zonnepanelen voor plaatsing op uw privéwoning.  

Marge- en reisbureauregeling

Maakt u gebruik van de marge-,  globalisatie- of reisbureauregeling? De omzetgrens mag u dan niet meer berekenen op basis van de winstmarge, maar moet u bepalen op basis van de totale verkoopopbrengsten. De KOR-omzet van € 20.000 wordt dus eerder overschreden, waardoor u minder snel in aanmerking komt voor deze regeling.

(Bron: ABAB)