DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, belastingaangifte of belastingaanslag

Besteedt u de administratie liever uit aan een administratie- of accountantskantoor, dan moet u er rekening mee houden dat uw onderneming altijd eindverantwoordelijke blijft voor het doen van een juiste belastingaangiften. Als het dus helemaal mis gaat, moet u op de blaren zitten. Dit bleek uit een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland.

De onderneming in deze zaak kreeg, naar aanleiding van een boekenonderzoek, een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd over de periode 2007-2010. De fiscus vond dat de aangiften loonheffingen veel te laag waren.. De onderneming stapte naar de rechter. Het klopte namelijk wel dat er te weinig loonheffingen waren afgedragen, maar de onderneming stelde dat schuld lag bij het administratiekantoor dat haar loonaangifte deed. Vanaf 2005 was de onderneming ineens veel minder kwijt aan loonheffingen. Dit was de ondernemer wel opgevallen en hij had daarom regelmatig contact gehad met de Belastingdienst. Hij vermoedde zelf dat de veel langere loonheffing te maken zou kunnen hebben met de veranderde regels omtrent de AOW en de fiscus gaf aan dat dit inderdaad een mogelijkheid was.

Softwarefout was de boosdoener

Achteraf bleek echter dat het aan een fout lag in de software van het administratiekantoor dat zijn loonaangifte verzorgde. De ondernemer stelde dat deze fout hem niet kon worden verweten. Ook bij de Belastingtelefoon hadden ze hem niet gewaarschuwd dat het om een fout zou kunnen gaan. Hij stelde daarom dat de fiscus de naheffingsaanslag niet op zijn onderneming moest verhalen, maar op het administratiekantoor. Daar ging de rechter niet in mee. Ook als de loonadministratie wordt uitbesteed, blijft een onderneming namelijk altijd eindverantwoordelijk voor een juiste en volledige aangifte en afdracht van de loonheffingen.

Termijn boekenonderzoek mag niet te lang duren

Het boekenonderzoek waardoor deze zaak aan het rollen kwam, begon op 21 december 2009 en was afgerond op 12 juni 2012. Volgens de ondernemer had dit te lang geduurd, waardoor de fiscus geen naheffingsaanslag meer op mocht leggen. Hij beriep zich hierbij op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Hier kon de rechter wel begrip voor opbrengen, maar de inspecteur had zelf de naheffingsaanslag al aangepast. Hoewel de naheffing bleef staan, had hij wel de termijn waarover de heffingsrente berekend werd, verminderd tot 1 juli 2010. Dat was volgens de rechter een voldoende tegemoetkoming. De naheffingsaanslag was wel gewoon binnen de wettelijke termijn opgelegd.

(Bron: FA Rendement)

Wanneer een aangifte niet binnen de daarvoor (in de aanmaning) gestelde tijd wordt ingediend, legt de Belastingdienst een verzuimboete op. De inspecteur mag geen verzuimboete opleggen als de belastingplichtige geen enkel verwijt treft (‘afwezigheid van alle schuld’ of avas). In de regel is het inschakelen van een ‘gerenommeerd kantoor’ voor het verzorgen van de aangifte voldoende voor een beroep op avas door een belastingplichtige. Dit tenzij, zoals in deze zaak wordt geconstateerd, de adviseur in het verleden al eerder steekjes heeft laten vallen en belanghebbende er niet voldoende ‘bovenop’ heeft gezeten.

De belanghebbende heeft zijn belastingadviseur gevraagd zijn aangifte inkomstenbelasting voor hem te verzorgen. Twee weken voor de datum waarop de aangifte ingediend moet zijn, ontvangt hij een brief van de Belastingdienst dat indieningdatum nadert. Wanneer ruim een maand later de aangifte niet bij de fiscus is binnengekomen, wordt de belastingplichtige door de fiscus gemaand zijn aangifte alsnog binnen twee weken in te dienen. Bij het niet tijdig doen van de vereiste aangifte zal, zo geeft de Belastingdienst aan, een boete worden opgelegd.

Bezwaar door adviseur Belanghebbende heeft de herinnering en de aanmaning naar zijn belastingadviseur gestuurd. Een jaar later ontvangt hij een aanslag. De Belastingsdienst heeft de aanslag ‘ambtshalve’ vastgesteld en voorzien van boete omdat er geen aangifte is ingediend. De adviseur maakt namens zijn cliënt bezwaar tegen de aanslag en de boete. In het bezwaar meldt hij dat hij de aangifte heeft opgesteld, maar dat blijkbaar is verzuimd een laatste aanvullende handeling te verrichten om de aangifte daadwerkelijk elektronisch te verzenden. Bij de ontvangst van de herinnering en de aanmaning was de adviseur er nog van overtuigd dat de aangifte was verzonden. Eerst bij de ambtshalve aanslag kwam aan de orde dat dat (toch) niet het geval was.

Vertrouwen niet gerechtvaardigd De belastingplichtige is het niet eens met de verzuimboete die de inspecteur hem heeft opgelegd. Hij stelt dat hij erop mocht vertrouwen dat zijn gemachtigde – die in dienst was bij een gerenommeerd kantoor – de aangifte op tijd zou indienen, zodat hem in dezen geen schuld treft. Rechtbank Breda en ook Hof ’s-Hertogenbosch oordelen dat hoewel een belastingplichtige er inderdaad op mag vertrouwen dat een gerenommeerd kantoor zijn aangifte op tijd indient, er zich omstandigheden kunnen voordoen, waarbij dit vertrouwen niet gerechtvaardigd is. De adviseur heeft al eerder aangiften te laat ingediend. Onder deze omstandigheden mocht belanghebbende er volgens het hof niet op vertrouwen dat het enkel doorsturen van een herinnering en aanmaning voldoende was om ervoor te zorgen dat de aangifte tijdig zou worden ingediend. Het hof is van oordeel dat daarom niet kan worden gezegd dat hij alle in redelijkheid te verlangen zorg heeft betracht om de aangifte tijdig te doen. Het beroep op afwezigheid van alle schuld faalt.

Tot slot De Belastingdienst legt een verzuimboete op wanneer een belanghebbende de aangifte niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn heeft gedaan. Aan de aanmaning gaat overigens altijd een herinnering vooraf.  Alleen wanneer er sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) zal de Belastingdienst geen verzuimboete opleggen. Het is daarbij van belang of de belastingplichtige kan laten zien dat hij alle in de gegeven omstandigheden, in redelijkheid van hem of haar te vergen zorg heeft betracht om er voor te zorgen dat de aangifte tijdig wordt ingediend. Het alleen maar, en zonder overleg, toezenden van de herinnering en de aanmaning aan de belastingadviseur is in dit geval onvoldoende om te concluderen dat belanghebbende aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Helemaal omdat in het verleden zijn adviseur al eerder te laat is geweest met het indienen van aangiften. Hoewel dus het enkele inschakelen van een gerenommeerd advieskantoor in beginsel voldoende is voor het vermoeden dat een belastingplichtige de benodigde zorg voor het indienen van een juiste, tijdige en volledige aangifte in acht heeft genomen, wordt zeker gekeken naar de zorgvuldigheid en taakvervulling van de individuele adviseur. (Hof ‘s-Hertogenbosch, 23 juli 2013, Zaaknummer 12-00310)

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat alle boeten wegens het niet doen  van aangifte moeten vervallen nu vaststaat dat belanghebbenden niet zijn  uitgenodigd om over alle in geschil zijnde jaren aangifte te doen.

De Belastingdienst legt aan belanghebbenden aanslagen IB/PVV op over de  jaren 2003 tot en met 2008 in verband met een bankrekening aangehouden bij de  KB-Lux. Belanghebbenden ontkennen allebei houder te zijn van de  KB-Luxbankrekening, ondanks een daartoe strekkend renseignement. In geschil is  of in de aanslagen terecht belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in  aanmerking is genomen in verband met de buitenlandse bankrekening. Ook is in  geschil of terecht boeten aan belanghebbenden zijn opgelegd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat alle boeten wegens het niet doen van  aangifte moeten vervallen nu vaststaat dat belanghebbenden niet zijn uitgenodigd  om over alle in geschil zijnde jaren aangifte te doen. Van het niet doen van  aangifte kan nu eenmaal alleen sprake zijn als de inspecteur de belanghebbende  heeft uitgenodigd tot het doen van aangifte (HR 25 oktober 2013, nr. 12/00287,  V-N 2013/53.4). Verder moet het belastbare inkomen uit sparen en beleggen 2008  voor belanghebbenden worden gesteld op nihil, zo heeft de Belastingdienst ook  erkend. Dit omdat wegens het ontbreken van een informatiebeschikking in dat jaar  geen sprake kan zijn van omkering van de bewijslast en er gelet op het verloop  van het saldo van de bankrekening geen sprake is van een belastbaar bedrag. De  overige aanslagen kunnen wel in stand blijven.

Bron: Taxlive

Als een aanslag te laag is vastgesteld door een fout die bij de belastingplichtige ‘redelijkerwijs kenbaar’ is, mag de fiscus navorderen zonder nieuw feit. De Hoge Raad geeft aan dat alleen fouten die in één oogopslag te zien zijn, tot de kenbare fouten behoren.

De Hoge Raad sluit zich voor de uitleg van het begrip ‘redelijkerwijs kenbaar’  volledig aan bij wat daarover in de wetsgeschiedenis aan de orde is geweest. Kenbaar moet worden opgevat in de gebruikelijke zin van te kennen, te onderkennen, te onderscheiden. De belastingplichtige moet als het ware in één oogopslag (hebben) kunnen zien dat de belastingaanslag niet juist is. In deze zaak ging het om een aanslag rioolheffing waarop een bedrag van € 235 was vermeld. Dit had € 258 moeten zijn, waarna de gemeente een navorderingsaanslag oplegde van € 23. Maar de enkele vermelding van een bedrag aan rioolheffing van € 235 is niet van dien aard dat daarmee voor een belastingplichtige onmiddellijk duidelijk had moeten zijn dat de aanslag onjuist is, zo oordeelt de Hoge Raad. Het raadplegen van de bijsluiter, waarnaar op het aanslagbiljet wordt verwezen ‘voor verdere informatie’, en van de daarin vermelde website, lag niet voor de hand. De navorderingsaanslag moest worden vernietigd.

(Bron: Taxence)

Hof Arnhem – Leeuwarden oordeelt dat de aanslagen onjuist zijn vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht. De inspecteur kan dan niet navorderen.

Belanghebbende, X, verhuurt een bedrijfspand aan E bv. De aandelen van E bv worden gehouden door A, de echtgenoot van X. X rekent het pand tot haar box 3-vermogen. In 2010 voert de inspecteur een boekenonderzoek uit bij E bv. Naar aanleiding van dit onderzoek legt de inspecteur navorderingsaanslagen op aan X. Volgens de inspecteur behoort het pand namelijk tot het box 1-inkomen van X. X is het daar op zich wel mee eens, maar wijst er op dat zij het pand in het verleden tot haar box 1-inkomsten heeft gerekend, maar dat de inspecteur dat toen heeft gecorrigeerd. In geschil is of de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen een fout heeft gemaakt.

Hof Arnhem – Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een kenbare ambtelijke fout. Het hof legt hierbij de tekst van art. 16 lid 2 onderdeel c AWR restrictief uit. Dit houdt volgens het hof in dat de inspecteur niet kan navorderen als de aanslag onjuist is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht. Vervolgens stelt het hof vast dat de navordering de inzichttoets niet doorstaat. Het hof overweegt hierbij dat uit het boekenonderzoek was gebleken dat de aan X opgelegde aanslagen onjuist waren en dat de ambtenaren die waren belast met de inhoudelijke toetsing van de aangiften hebben nagelaten de aangiften van X te blokkeren. Volgens het Hof is het niet-blokkeren van de aangiften het gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de behandelende ambtenaren in de feiten die bepalend zijn voor de (omvang van de) belastingplicht. Het hof vernietigt dan ook de navorderingsaanslagen.

(Bron: Taxlive)

 

De verzwaarde bewijslast die op een belastingplichtige drukte nadat hij niet alle winst uit onderneming in zijn IB-aangifte had verantwoord, gold niet alleen voor de winst, maar ook voor de aftrekposten. Tot dit oordeel kwam Hof Arnhem/Leeuwarden.

In deze zaak had een inspecteur navorderingsaanslagen IB en WAZ opgelegd aan een belastingplichtige. Deze had niet alle winst uit onderneming aangegeven, en daarnaast had hij volgens de inspecteur privé-uitgaven ten onrechte ten laste van de winst gebracht. Hof Arnhem/Leeuwarden stelde vast dat de belastingplichtige de betreffende winst bewust niet had aangegeven, aangezien de betreffende bedragen wel in zijn administratie voorkwamen. Dit betekende volgens het Hof dat de belastingplichtige de vereiste aangifte niet had gedaan, wat leidde tot een verzwaring van de bewijslast. Dit gold volgens het Hof voor de gehele belastingaanslag, en dus niet alleen voor de winst uit onderneming, maar ook voor de aftrekposten. Omdat de belastingplichtige niet overtuigend had aangetoond dat de opgevoerde aftrekposten zakelijk waren, oordeelde het Hof dat de inspecteur de aftrekposten terecht als privé-uitgaven had aangemerkt, zodat de navorderingsaanslagen in stand bleven.

(Bron: Taxence)

De staatssecretaris heeft het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst, dat eerder ter consultatie was voorgelegd, bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel betreft: (1) het invoeren van een nieuw heffingssysteem voor de IB en de schenk- en erfbelasting in de SW en (2) het bieden van een grondslag voor elektronisch berichtenverkeer van en met de Belastingdienst. Het wetsvoorstel voorziet in een kortere termijn voor het opleggen van aanslagen (uiterlijk 15 maanden na de aangifte) en de mogelijkheid voor belastingplichtigen om de aanslag te laten herzien (tot 18 maanden na de aangifte). Verder wordt voorgesteld de navorderingstermijn bij een nieuw feit te beperken tot 3 jaar na de aangifte, maar deze termijn uit te breiden tot 12 jaar bij kwade trouw van een belastingplichtige. Heeft de inspecteur in het laatste geval echter voldoende aanwijzingen dat ten onrechte geen of te weinig belasting is geheven, dan moet hij de navorderingsaanslag uiterlijk binnen twee jaar daarna vaststellen. De navorderingstermijn bij een kenbare fout wordt drie jaar na de aangifte. Tot slot wordt een nieuwe navorderingsmogelijkheid voorgesteld: als de onjuiste aanslag een gevolg is van een verstoring of fout in de systemen van gegevensverwerking van de Belastingdienst, heeft de inspecteur zes maanden de tijd om de aanslag te corrigeren. Het kabinet streeft ernaar om de wijzigingen in werking te laten treden voor (voorlopige) aanslagen met betrekking tot tijdvakken die zijn aangevangen respectievelijk tijdstippen die zijn gelegen op of na 1 januari 2016. Voor navorderingsaanslagen treedt het nieuwe heffingssysteem echter direct in werking. Het onderdeel over het elektronisch berichtenverkeer van en met de Belastingdienst heeft betrekking op het formele berichtenverkeer, dat bestaat uit berichten die in de wetgeving zijn benoemd, zoals aangiften, beschikkingen en verzoeken van de Belastingdienst om informatie over te leggen. Het kabinet kiest voor een ingroeimodel, waarin bij ministeriële regeling een lijst met uitzonderingen wordt geformuleerd, die elk jaar kleiner moet worden. De Belastingdienst gaat voor het berichtenverkeer de Berichtenbox gebruiken, een persoonlijke, beveiligde elektronische postbus voor iedere burger bij de overheid, als onderdeel van MijnOverheid.nl.

(Bron: FUTD)

De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van staatssecretaris Weekers van Financiën dat belastingplichtigen sneller duidelijkheid en zekerheid moet gaan geven over zijn of haar aangifte. Het wetsvoorstel regelt dat de termijn wordt verkort waarbinnen een aanslag of navorderingsaanslag definitief wordt vastgesteld. Ook wordt het door het wetsvoorstel voor belastingplichtigen eenvoudiger zijn of haar aangifte te herzien. Het wetsvoorstel richt zich op de inkomstenbelasting, schenkbelasting en erfbelasting.

Op dit moment is het nog zo dat het tot drie jaar kan duren voordat iemand zijn definitieve aanslag ontvangt. Deze termijn wordt nu verkort tot vijftien maanden. Zo weet een belastingplichtige eerder waar hij of zij aan toe is. De termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de Belastingdienst de aangifte ontvangt.

Navordering

De termijn waarbinnen goedwillende belastingplichtigen een navordering kunnen ontvangen is nu vijf jaar. In het voorstel wordt die termijn verkort tot drie jaar na ontvangst van de aangifte zodat iemand eerder zekerheid heeft dat de Belastingdienst niet meer navordert. Voor kwaadwillenden wordt de navorderingstermijn verlengd tot twaalf jaar na ontvangst van de aangifte in plaats van de huidige vijf jaar.

Wijzigingen doorgeven

Ook wordt het eenvoudiger voor belastingplichtigen om wijzigingen in de aangifte door te geven. Dit kan zelfs tot achttien maanden nadat de Belastingdienst de aangifte heeft ontvangen. Er hoeft geen bezwaar meer te worden gemaakt zoals nu het geval is. Als de belastingplichtige en de Belastingdienst het echter niet eens zijn, blijft rechtsbescherming gegarandeerd.

Evaluatie

‘In de uitwerking van dit wetsvoorstel heb ik gebruik gemaakt van de evaluatie van de internetconsultatie. We hebben de reacties serieus genomen. Het voorstel geeft bonafide belastingplichtigen meer zekerheid en een eenvoudige mogelijkheid om hun aangifte te herzien. Aan de andere kant wordt de termijn om malafide belastingplichtigen na te vorderen verruimd. Daardoor kunnen belastingplichtigen die willens en wetens hun aangifte onjuist invullen worden aangepakt’, aldus Weekers.

(Bron: PleinPlus)

De afgelopen jaren koos de Belastingdienst jaarlijks een thema waarop de aangifte inkomstenbelasting werd gecontroleerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven die aanpak voor het belastingjaar 2012 wat te verbreden, niet alleen controleren, maar ook voorlichten.

Anders dan andere jaren is gekozen voor een thema met een meerjarige aanpak, waarbij in het eerste jaar vooral de nadruk ligt op voorlichting en dienstverlening. In latere fasen wordt de aandacht verlegd naar de controlekant. Dit jaar is gekozen voor het thema Echtscheiding en fiscus.

Naast dit thema wordt bij de aangiftebehandeling 2012 extra aandacht besteed aan enkele specifieke onderwerpen. Het gaat daarbij onder andere om de eigen woning, premies lijfrenten, specifieke zorgkosten en Duitse Rente. U leest alles over deze onderwerpen in de Kluwer Belastinggids 2013. Als u bij het invullen van uw aangifte de gids raadpleegt, hoeft u zich bepaald geen zorgen te maken over de extra aandacht van de fiscus.

(Bron: Kluwer)

Startende ondernemers worden door de Belastingdienst geholpen om hun administratie goed in te richten en om hun betalingsverplichtingen beter in de gaten te houden. Zo kunnen startende ondernemers een gratis sms-alert aanvragen om hen te helpen herinneren dat zij de btw-aangifte en betaling tijdig verrichten.

‘Vergeet niet uw aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal in te dienen en te betalen voor 1 februari.’ In januari ontvingen 8.000 starters dit sms’je van de Belastingdienst op hun mobiele telefoon. Sinds 4 maanden wordt deze mogelijkheid geboden. Medewerkers van de Starterteams van de Belastingdienst bezoeken starters en brengen de service onder de aandacht. Maandelijks komen er 2.000 abonnees bij. Door het versturen van een e-mail met telefoonnummer en BSN-nummer naar smsalert@belastingdienst.nl is de aanmelding een feit. In de proeffase bleken de resultaten veelbelovend. Door de sms-attendering daalde de groep zware verzuimers (meer dan 3 keer te laat geweest) met 40%. Op het YouTubekanaal van de Belastingdienst is een externe link: instructievideo te bekijken.

Verder is de Belastingdienst op 23 en 24 januari te vinden op de Webwinkel Vakdagen in de Utrechtse Jaarbeurs. Dit is de belangrijkste beurs voor E-commerce in de Benelux. Webwinkels moeten aan voorwaarden voldoen om een betrouwbare administratie te kunnen overleggen aan de Belastingdienst. Medewerkers van de Belastingdienst kunnen de startende ondernemers daarover informeren. Er zal ook een presentatie worden gegeven waarin de volgende onderwerpen aan bod komen: ‘Welke regels gelden er voor het starten van een webwinkel?’, ‘Wat zijn de belangrijkste juridische valkuilen en fiscale regels?’. De bezoekers worden ook gewezen op het speciale Twitteraccount voor startende ondernemers van de Belastingdienst: @BDstarters. Er worden meer dan 10.000 bezoekers verwacht op de beurs.

(Bron: belastingdienst)