DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, diversen

Al sinds 2013 loopt er een juridische strijd tegen de belastingheffing in box 3. Het forfaitaire rendement blijkt in de praktijk namelijk niet meer haalbaar zonder daar veel risico voor te moeten nemen. De strijd rondom de box 3 heffing is nu een nieuw hoofdstuk ingegaan. Eerder oordeelde de Hoge Raad dat de oude forfaitaire box 3-heffing te hoog was. Reparatie hiervan liet de Hoge Raad echter aan de wetgever. De wet werd per 2017 aangepast door het toepassen van een veronderstelde vermogensmix en rendementsklassen. In twee zaken in augustus 2021 oordeelde de rechtbank Noord-Nederland dat ook dit nieuwe stelsel ongeoorloofd is. Ook nu laat de rechter aanpassing over aan de wetgever. In dit artikel zetten we uiteen wat dit voor uw vermogen betekent.

Bezwaren tegen box 3 zijn voor de jaren 2017-2020 aangewezen als massaalbezwaarprocedure. De massaalbezwaarprocedure betekent dat de rechtsvraag wordt voorgelegd en uitgeprocedeerd tot en met de hoogste rechter. Hiervoor zijn voor de jaren 2017 en 2018 ieder zes proefprocedures bij verschillende rechtbanken door de Belastingdienst en de Bond van Belastingbetalers geselecteerd. Deze proefprocedures zijn representatief voor alle bezwaarmakers. Als de uitspraak van de rechter in de proefprocedure onherroepelijk vaststaat, zal de Belastingdienst een collectieve uitspraak doen op alle bezwaren die meedoen met de massaalbezwaarprocedure.

De eerder genoemde uitspraken van de rechter gaan om twee zaken die geselecteerd zijn als proefprocedure over de jaren 2017 en 2018 bij de Rechtbank Noord Nederland. De rechter stelt vast dat de wetgever wist dat er verschillende rendementen worden behaald bij sparen en beleggen, en dat 40% van alle belastingbetalers alleen over spaargeld beschikt en niet belegt. Om dan toch voor alle belastingplichtigen dezelfde vermogensmix van sparen en beleggen te veronderstellen, is volgens de rechtbank onredelijk. Dit wijkt voor een te grote groep niet-beleggers teveel af van de werkelijkheid. De uitvoerbaarheid van de belastingheffing door de Belastingdienst rechtvaardigt deze heffing niet volgens de rechtbank.

Deze twee uitspraken zijn in lijn met de eerdere conclusie van de Advocaat-Generaal, die de Hoge Raad adviseert. De rechtbanken Gelderland en Noord-Holland oordeelden eerder juist het tegenovergestelde, namelijk dat de nieuwe vermogensrendementsheffing wel toelaatbaar is. Andere rechtbanken moeten nog oordelen. De verwachting is dat uiteindelijk de Hoge Raad een eindoordeel zal vellen.

De belastingplichtige krijgt ondanks de voor hem of haar positieve uitspraak geen vermindering van de belastingheffing. Volgens de rechtbank moet de wetgever dit gaan oplossen. Tot nu toe heeft het kabinet geen haast gemaakt om de heffing van box 3 aan te passen, bijvoorbeeld naar een heffing naar werkelijk rendement. Demissionair Staatssecretaris Vijlbrief wil dat het nieuwe kabinet een nieuwe regeling voor belasting op vermogen ontwerpt. De moties om dit proces te versnellen zijn recent ingediend.

(Bron: DRV)

De fiscale regeling voor aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting vervalt per 1 januari 2022. Daarvoor in de plaats komt de Subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Misschien kunt u in 2021 nog extra profiteren van de fiscale aftrek door scholingskosten vooruit te betalen of uw opleiding/studie eerder te beginnen en de kosten nog in 2021 te betalen.

Het STAP-budget

Werkenden en werkzoekenden kunnen een STAP-budget van maximaal €1.000 euro aanvragen voor scholing en ontwikkeling. Met het geld uit het STAP-budget kan een opleiding, training of cursus worden gevolgd. Voorwaarde is dat de gekozen scholingsactiviteit geregistreerd staat in het STAP-scholingsregister.

De aanvraag van het STAP-budget kan vanaf 1 maart 2022 worden gedaan via het STAP-portaal van het UWV. Dit kan per persoon één keer per jaar. Als de aanvraag door het UWV is goedgekeurd, wordt het bedrag rechtstreeks betaald aan de opleider. 

Meer over de voorwaarden en het aanvragen vindt u vanaf 1 maart 2022 op het STAP-portaal van UWV

Voorsorteren op afschaffing aftrek scholingsuitgaven

Scholingsuitgaven zijn lang niet altijd aftrekbaar uw belastingaangifte, er gelden strenge voorwaarden. Zie ook de site van de Belastingdienst. Maar voldoet u aan de voorwaarden, dan zal het huidige systeem van fiscale aftrek al snel voordeliger zijn dan de Subsidieregeling STAP.

Voor de fiscale aftrek van scholingsuitgaven wordt aangesloten bij het moment van betaling. Bent u al begonnen met een studie of staat u op het punt deze te starten en voldoet u aan de voorwaarden voor de aftrek? Dan kan het voordelig zijn om in 2021 nog een bedrag vooruit te betalen of uw opleiding/studie eerder te beginnen. In dat laatste geval moet u er dan wel voor zorgen dat u de kosten ook (zoveel mogelijk) in 2021 verschuldigd bent en ook daadwerkelijk betaalt.

LET OP BIJ VOORUITBETALING

Een eenmalige betaling in 2021 van collegegeld voor het studiejaar 2021/2022 waarvan is afgesproken dat dat zowel in termijnen als ineens (in 2021) kan worden betaald, kunt u dus naar onze mening wel in 2021 in zijn geheel als scholingsuitgaven in aanmerking nemen. Maar een vooruitbetaling moet wel zijn overeengekomen en er mag geen sprake zijn van een depotstorting waarover u feitelijk nog steeds kunt beschikken.

(Bron: Flynth)

Vanaf 2020 geldt een nieuwe regeling voor de fiets de zaak. Die regeling maakt een eind aan allerlei administratieve ballast. Hoe werkt de regeling en is de fiets van de zaak interessant voor u of uw werknemers?

De oude fietsregeling

De oude fietsregeling bracht veel administratieve rompslomp met zich mee. Voordat de nieuwe regeling werd ingevoerd, moest u namelijk voor het gebruik van een fiets van de zaak exact bijhouden hoeveel u privé en zakelijk fietst. Dat is bij een fiets zonder kilometerteller nog veel lastiger dan bij een auto van de zaak.

De nieuwe fietsregeling

Om dit administratief makkelijker te maken, is per 2020 een nieuwe fietsregeling ingevoerd. Hierbij geldt een vast bijtellingspercentage van 7% en de rittenregistratie is komen te vervallen.

Bijtelling fiets van werknemer 

Gaat het om een fiets van een werknemer, dan geldt de bijtelling als de fiets door de werkgever ter beschikking is gesteld. Het maakt daarbij niet uit of u als werkgever de fiets hebt gekocht of geleast. De bijtelling wordt bij werknemers tot het belaste loon gerekend. De werkgever draagt hierover loonbelasting en premies af.

Niet bij direct eigendom

Belangrijk hierbij is wel dat het bij deze nieuwe 7%-bijtellingsregeling niet mag gaan om een fiets die direct eigendom wordt van de werknemer. Zou dat wel het geval zijn, dan is op het moment van het verstrekken of vergoeden van de fiets de hele waarde van die fiets in één keer belast als loon in natura.

Bijtelling fiets van ondernemer

Bent u ondernemer, dan krijgt u ook een bijtelling voor het privégebruik van de fiets als u de fiets tot het vermogen van uw onderneming rekent of als de fiets door uw onderneming wordt geleast. In principe komen dan alle kosten in aftrek op de winst.

Correctie bij privédoeleinden en/of woon-werkverkeer

Echter, als u de fiets ook voor privédoeleinden en/of woon-werkverkeer gebruikt, wordt de aftrek van de kosten deels gecorrigeerd door een privéonttrekking (de ‘bijtelling’) weer bij de winst te tellen.

Bijtelling bedraagt 7%

De bijtelling, ofwel onttrekking voor het privégebruik van de fiets van de zaak, bedraagt op jaarbasis 7% van de waarde van de fiets (inclusief btw).

(Bron: De Jong & Laan)

De derde dinsdag van september: Prinsjesdag. Voor ondernemers een belangrijk moment, niet alleen om te horen wat er uit ‘het koffertje’ komt, maar ook om nog even terug te kijken op de afgelopen periode in 2020. Welke belangrijke thema’s zijn aan bod gekomen? En hoe kan ik daar als ondernemer (nog beter) op inspringen? Ook kijken we tijdens Prinsjesdag vooruit, naar het nieuwe begrotingsjaar en welke nieuwe wet- en regelgeving we kunnen verwachten. Wij grijpen bij Flynth de aanloop naar Prinsjesdag aan, om door middel van een reeks artikelen stil te staan bij een aantal belangrijke thema’s voor ondernemers. Want wat er in het koffertje zit, weten we nog niet. Wat er bij onze klanten aan belangrijke thema’s leeft, wel! 

Bea Boetje, Senior Belastingadviseur  

Bea Boetje is al decennialang actief als fiscaal jurist. Sinds 2007 zet ze haar kennis en ervaring in bij Flynth om ondernemers in het mkb te helpen bij wet- en regelgeving. Meestal gaat het dan om bv’s en dus om vennootschapsbelasting, maar ook eenmanszaken kunnen bij haar terecht voor advies op het gebied van inkomstenbelasting. Ze legt graag uit wat voor fiscale maatregelen ondernemers kunnen verwachten op prinsjesdag. 

Alles op alles voor ondernemers 

‘Ik heb al heel wat koffertjes voorbij zien komen in mijn loopbaan. Ik herinner me bijvoorbeeld dat op Prinsjesdag 2008 iedereen heel positief was. Maar drie weken later vielen de banken in Amerika om en veranderde alles. Zo zal het dit jaar niet gaan. Corona bepaalt al sinds maart het nieuws. Er waren plannen om het belastingstelsel te wijzigen, maar die zijn allemaal tot stilstand gekomen. De overheid zet nu alles op alles om het economisch bestel in stand te houden en ondernemers te redden. Ik verwacht dan ook geen grote nieuwe beleidswijzigingen.’ 

Coronareserve 

‘Het is goed dat de coronamaatregelen nu wettelijk verankerd gaan worden. Een prettige regeling voor ondernemers in de vennootschapsbelasting is bijvoorbeeld de fiscale coronareserve. Die zorgt ervoor dat ze in de belastingaanslag over 2019 alvast rekening kunnen houden met de door corona geleden verliezen in 2020. Dat is heel belangrijk voor bv’s. Zeker omdat de eerder in het vooruitzicht gestelde verlaging van de vennootschapsbelasting niet doorgaat, zodat de overheid meer geld overhoudt om corona aan te pakken. De verlaging van het tarief in de eerste schijf van 16,5% naar 15% wordt wel doorgevoerd, maar de belastbare winstgrens wordt daarbij verhoogd van € 200.000 naar € 400.000. Voor winsten boven de € 400.000 blijft het tarief van 25% gelden.    

TOGS en TVLK  

‘Voor mkb-bedrijven en zzp’ers was er eerder een eenmalige Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren van € 4.000 als compensatie voor schade door corona. Later is daar de Tegemoetkoming Vaste Lasten bij gekomen met een maximum van € 50.000 in 4 maanden. Deze tegemoetkomingen zijn vrijgesteld van belasting en hoeven niet terugbetaald te worden.’ 

Voorstel “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” 

‘Als uitvloeisel van het pensioenakkoord ligt er nu een voorstel voor de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Deze biedt mogelijkheden om maximaal 10% van de waarde van het ouderdomspensioen af te kopen. Daarnaast uitbreiding tot 100 weken om vakantieverlof en compensatieverlof op te sparen om de arbeidsperiode tot de AOW leeftijd te overbruggen.’  

Overdrachtsbelasting 

‘Er is sprake van een mogelijke afschaffing van de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt. Iedereen die een woning koopt waarin de koper zelf niet gaat wonen gaat het tarief omhoog naar 8%.  Enorme gevolgen derhalve voor beleggers en woningcorporaties. Ook wordt overwogen de overdrachtsbelasting voor bedrijfspanden te verhogen van 6 naar 8% in plaats van 7%.’  

Uitstel van betaling 

‘Vanwege corona biedt de Belastingdienst ondernemers de mogelijkheid om betaling uit te stellen over de periode februari tot en met september 2020. Dit kunnen ze nog tot 1 oktober aanvragen. Uiteindelijk moet die belasting wel alsnog betaald worden. Inmiddels is duidelijk dat daarvoor een realistische regeling komt met een ruime termijn van 24 maanden: van januari 2021 tot en met januari 2023. Daarbij is de Belastingdienst bereid tot regelingen op maat. Let op: vanaf 1 oktober geldt dit bijzondere beleid niet meer en is het veel lastiger om eventueel uitstel te krijgen.’ 

Kleine regelingen 

‘Ik verwacht verder geen spectaculaire maatregelen, maar wel veel kleine regelingen om ondernemers, werkgevers en werknemers te helpen – zoals die er nu ook al zijn. Zo komt er wellicht een nieuwe belastingaftrek, de zogenoemde Baangerelateerde Investerings Korting (BIK), om investeringen in werkgelegenheid aan te moedigen. Verder mogen mensen die vanwege de coronacrisis een betaalpauze hebben afgesproken voor hun hypotheek toch later hypotheekrente aftrekken van de belasting. Werkgevers mogen hun werknemers meer belastingvrije vergoedingen geven, bijvoorbeeld voor apparatuur en meubilair om goed thuis te kunnen werken. En als een werknemer minder met het OV reist en de werkgever zijn vergoeding daarom beperkt, mag hij de kosten van een abonnement dat gewoon doorloopt wel aftrekken van de belasting.’ 

(Bron: Flynth)

De fiscale scholingsaftrek gaat verdwijnen, maar niet vóór 2022. Dat betekent dat de aftrek in 2020 en 2021 nog overeind blijft. Dit blijkt uit een brief van minister Koolmees van SZW.

Scholingsaftrek

Via de scholingsaftrek kunnen bepaalde kosten van scholing onder voorwaarden in aftrek op het inkomen worden gebracht.

Het betreft met name de kosten van:

  • lesgeld
  • cursusgeld
  • collegegeld
  • examengeld
  • verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen

Aftrek vervangen door subsidie

Het kabinet beoogt al enkele jaren de scholingsaftrek te vervangen door een subsidie. Hierdoor zou het voordeel van de tegemoetkoming niet langer inkomensafhankelijk zijn.

Uitvoering

De uitvoering van een individuele subsidie inzake scholingskosten is voor het UWV nogal gecompliceerd, zo blijkt uit eerder genoemde brief van Koolmees.

Daarom kan deze subsidie niet eerder dan per 2022 worden ingevoerd. De fiscale aftrek blijft daarom tot die tijd gehandhaafd.

Aftrekbaar van de winst

De scholingsaftrek staat los van het feit dat scholingskosten van een ondernemer zelf ten laste van de winst kunnen komen. Dit is alleen anders als er een te ver verwijderd zakelijk belang is.

Ook de scholingskosten ten aanzien van zijn werknemers kunnen in beginsel ten laste van de winst worden gebracht.

(Bron: De Jong en Laan)

Staatssecretaris Snel van Financiën heeft aangegeven dat als de procedure over de box 3-heffing bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in het voordeel van de belastingplichtige wordt beslecht, deze uitkomst ook zal gelden voor alle anderen. De belastingplichtigen die onder de massaalbezwaarprocedure 2013 en 2014 vallen hoeven dan niet ook nog naar het EHRM te stappen om hun gelijk te krijgen.

In juni 2019 heeft de Hoge Raad aangegeven dat de box 3-heffing over 2013 en 2014 in strijd was met artikel 1 van het EVRM, maar onze hoogste rechter vond wel dat er dan ten aanzien van de heffing sprake moest zijn van een buitensporig zware last.  De Bond voor Belastingbetalers is hierop in opdracht van een aantal belastingplichtigen een procedure gestart bij het EHRM. Zij wil van het EHRM weten of de box 3-heffing over 2013 en 2014 een schending is van artikel 1 van het EVRM.

Eenzelfde financiële vergoeding krijgen

Krijgen deze belastingplichtigen gelijk dan zouden in principe alle andere belastingplichtigen die onder de massaalbezwaarprocedure vallen ook een individueel verzoekschrift bij het EHRM moeten indienen om gelijk te krijgen. Dit vindt de staatssecretaris echter ongewenst. Hij belooft daarom dat als het EHRM concludeert dat de box 3-heffing een schending van artikel 1 van het EVRM is in de zaak van de Bond voor Belastingbetalers, alle deelnemers aan de massaalbezwaarprocedure uit de aanwijzing eenzelfde financiële vergoeding krijgen als de belastingplichtigen uit de EHRM-zaak.

(Bron: Rendement)

De Tweede Kamer wil dat de regering diverse varianten uitwerkt waarbij het toeslagenstelsel geheel verdwijnt en wordt vervangen door bijvoorbeeld alternatieve inkomensafhankelijke arrangementen, (uitkeerbare) heffingskortingen, decentralisatie van toeslagen en/of verhoging van het wettelijk minimumloon en uitkeringen. Dat staat in een op 10 december 2019 aangenomen motie.

Ook werd een motie aangenomen waarin wordt verzocht de uitvoering bij de Belastingdienst aan te passen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 23 oktober 2019 (V-N 2019/52.20 en V-N 2019/52.21). Ook moet de wet per 1 juni 2020 worden gewijzigd.

Er werden nog vijf andere moties aangenomen. Hierin wordt de regering onder andere opgeroepen ervoor te zorgen dat ouders die meer schade geleden hebben binnen de CAF-zaken op de meest eenvoudige wijze en zonder tegenwerking hun recht kunnen halen. Ook moet de status “fraudeur” zo snel mogelijk worden geherwaardeerd bij iedereen die sinds 2009 deze status heeft gekregen als gevolg van vermeende fraude met kinderopvangtoeslagen.

(Bron: Taxlive)

Werknemers die vanaf 2020 gebruik gaan maken van een leasefiets van de zaak, behouden hun recht op een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer op moment dat zij met een ander vervoermiddel dan de leasefiets naar het werk reizen. Dit heeft het ministerie van Financiën bevestigd naar aanleiding van vragen van de branchevereniging voor Rijwiel en Automobiel Industrie (RAI). Volgens RAI is het behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding naast de bijtelling voor de fiets cruciaal voor het succes van de fiscale regeling.

Bijtellingsregeling zakelijke fietsen

RAI schrijft hierover het volgende op haar website:

In de aanloop naar de start van de bijtellingsregeling voor zakelijke fietsen per 1 januari volgend jaar is er onduidelijkheid ontstaan of deze regeling naast de onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer voor zakelijke kilometers mag worden gebruikt of niet. Het ministerie van Financiën verschaft nu duidelijkheid naar aanleiding van zorgen die RAI had geuit.

Recht op onbelaste reiskostenvergoeding

Ook werknemers met een leasefiets houden het recht op een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 op het moment dat zij met een ander vervoersmiddel reizen en de leasefiets niet gebruiken. De bedoeling van de nieuwe regeling is altijd al geweest dat de leasefiets juist naast bijvoorbeeld de auto van de zaak mag worden gebruikt en niet gelijktijdig. Lamers: “Behoud van de vergoeding is essentieel. De nieuwe bijtellingsregeling moet het immers voor mensen aantrekkelijker maken om een fiets van de zaak te leasen en dat doe je niet door aan de andere kant bestaande voordelen weg te nemen.”

Vervoer per trein of auto

In de praktijk betekent dit, als een werknemer met de trein of auto naar werk gaat, de werkgever maximaal € 0,19 per kilometer onbelast mag vergoeden. Als de werknemer met de trein reist mag de werkgever ook de werkelijke kosten vergoeden als de kosten hoger zijn dan € 0,19 per kilometer. Werkgever/werknemer moeten wel aannemelijk kunnen maken dat de werknemer geen gebruik heeft gemaakt van de leasefiets als hij de zakelijke kilometers, ondanks die terbeschikkinggestelde fiets, per trein of per auto aflegt. Als een werknemer een dag de gehele rit met de leasefiets naar het werk reist, kan geen aanspraak worden gemaakt op de onbelaste kilometervergoeding.

Hoe aannemelijk gemaakt kan worden dat een werknemer met een ander vervoermiddel dan de fiets naar het werk is gekomen is niet aangegeven. Hierover zullen ongetwijfeld nog vragen gesteld worden.

(Bron: Van Oers)

De komende periode onthult het kabinet haar plannen voor 2020. Begrotingsplannen met maatschappelijke impact, met gevolgen voor ondernemers. Wordt het een warm bad of een koude douche?

Vandaag heeft de staatssecretaris van financiën aangekondigd dat Box 3 per 2022 zal veranderen. Dit betekent dat mensen met alleen spaargeld tot ongeveer 440.000 euro geen belasting betalen op basis van de huidige rente. Wordt de warme kraan nu al opengedraaid?

Huidige situatie

Momenteel bestaat er een heffingsvrij vermogen van ongeveer 30.000 euro per belastingplichtige. Indien het vermogen daaronder blijft, dan wordt in de huidige situatie geen belasting betaald.

Nieuw per 2022

In de nieuwe situatie geldt het heffingsvrij vermogen nog steeds. Bij belastingplichtigen die met hun vermogen daarboven komen, wordt gekeken naar het werkelijke bezit. Dit wordt verdeeld in spaargeld en beleggingen. Het rendement wordt nog steeds op basis van een forfait berekend.

Spaargeld

Voor spaargeld zal dit worden vastgesteld aan de hand van de gemiddelde spaarrente in het jaar ervoor. Op basis van de verwachtingen zal over spaargeld dan 0,09% rendement behaald worden. Veel minder dus dan de 4% waar tot voor kort mee werd gerekend.

Tot slot zal er dan een heffingsvrij inkomen komen van € 400. Spaarders die 440.000 euro hebben, zullen daar op basis van het forfait van 0,09% 396 euro aan inkomen over halen. Omdat dit onder het heffingsvrij inkomen van € 400 blijft, is er niks meer belast in Box 3.

Tweede woning

Voor de overige bezittingen (beleggingen) wordt gerekend met een verwacht rendement van 5,33%. Voor schulden zal naar verwachting worden gerekend met een negatief rendement van 3,03%. Dit betekent voor belastingplichtigen met een tweede woning die helemaal gefinancierd is, dat er in de nieuwe situatie ineens belasting betaald zal moeten worden, omdat er 2,3% verschil zit tussen het rendement van de bezittingen en de schulden. Onder de huidige wet betalen deze belastingplichtigen geen belasting.

Het nieuwe tarief in Box 3 zal dan 33% worden. Het wetsvoorstel zal volgend jaar worden aangeboden aan de Tweede Kamer en gaat naar verwachting in 2022 in.

(Bron: Accon AVM)

Verzending van een poststuk rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van dit stuk op het daarop vermelde adres. Daarom moet een belanghebbende de ontvangst van een boetebeschikking ontzenuwen. Het is daarvoor voldoende dat hetgeen hij aanvoert leidt tot twijfel of hij de boetebeschikking heeft ontvangen. Lukt dat? Dan moet de inspecteur nader bewijs leveren. Deze nieuwe bewijsregels voor boetebeschikkingen gaan gelden vanaf 1 augustus 2019.

Een B.V. verzuimde aangifte vennootschapsbelasting te doen. De Belastingdienst legde daarom een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting op en een verzuimboete. De ambtshalve aanslag en beschikking verzuimboete hadden een dagtekening van 26 juli 2014. Op 2 oktober 2014 ontving de inspecteur een bezwaar tegen de aanslag en de boetebeschikking. De inspecteur verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. Het hof verklaarde het hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank op het beroep ook niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding.

Gewone bewijsregels ook voor boetes

In cassatie is de ontvankelijkheid van het hoger beroep in geschil. De Hoge Raad oordeelt dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar- of beroepschrift tegen de aanslag vennootschapsbelasting terecht is uitgesproken door het hof. De Hoge Raad gaat nog in op de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de boete. In het arrest van de Hoge Raad oordeelde de Hoge Raad voor een boetebeschikking als volgt. Stelt de belastingplichtige dat de termijnoverschrijding buiten zijn schuld om is ontstaan? Dan kan de inspecteur slechts de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar uitspreken als de inspecteur kan bewijzen dat hetgeen de belastingplichtige stelt over de niet-ontvankelijkheid onjuist is. In rechtspraak over bestuurlijke boetes is voor bestuurlijke boetes een andere opvatting zichtbaar geworden. Daarom gaat de Hoge Raad om. De gewone bewijsregels moeten ook gaan gelden voor boetes. In het kort komen die op het volgende neer. Verzending van een boetebeschikking per post rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van dit stuk op het daarop vermelde adres. Stukken die per post worden verzonden, komen in de regel aan bij de geadresseerde. Als een belanghebbende de ontvangst van een poststuk betwist, moet hij het vermoeden van ontvangst ontzenuwen. Daarbij is het voldoende dat op grond van wat hij aanvoert, de ontvangst of aanbieding van de beschikking redelijkerwijs kan worden betwijfeld. Slaagt de belanghebbende daarin, dan is de inspecteur aan zet om nader bewijs te leveren ten aanzien van de ontvangst of aanbieding van de boetebeschikking.

(Bron: Taxlive)