DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor het MKB(BV), pensioen, pensioen

Honderdduizenden Nederlanders hebben een woekerpolis gekoppeld aan hun hypotheek of lijfrenteproduct, maar zijn hier niet van op de hoogte,onderzocht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) eerder dit jaar. Om compensatie voor hoge kosten te kunnen regelen of van je polis af te komen is het belangrijk te ontdekken of je beleggingsverzekering een woekerpolis is. Hoe herkent u een woekerpolis?

Een woekerpolis is een beleggingsverzekering waarbij de ingelegde premie voor een groot deel op gaat aan bijkomende kosten, zodat het geplande eindkapitaal via beleggingsresultaten nauwelijks te halen is. Als bijkomende kosten niet duidelijk gecommuniceerd zijn is er sprake van een woekerpolis. Dit kan mensen in de problemen brengen omdat ze dit kapitaal nodig hebben om hun hypotheek af te lossen of om na pensionering van te kunnen leven.

“Veel mensen die een woekerpolis hebben, willen het waarschijnlijk liever niet weten,” zegt Pieter Lijesen, voorzitter van Vereniging Woekerpolis.nl. Ook mensen die vermoeden dat ze een woekerpolis hebben, maar denken er niets aan te hoeven doen zitten mis, zegt hij. Zo kunnen ze in aanmerking komen voor compensatie van hoge kosten of bijvoorbeeld besluiten hun polissen af te kopen of over te sluiten.

 

Maar de eerste stap is om te kijken of u in uw lijfrenteproduct of hypotheek een woekerpolis hebt zitten. Dat is lastig genoeg, geeft Lijesen aan. Maar er zijn volgens hem wel enkele duidelijke kenmerken die een bel doen rinkelen.

1. Hebt u een beleggingsverzekering bij uw hypotheek of pensioenproduct?

Bij een lijfrenteproduct is dit altijd het geval, zegt Lijesen. Om te checken of u een beleggingsverzekering hebt kunt u kijken op het polisblad of jaaroverzichten die u krijgt van de verzekeraar. Als er geen gegarandeerde uitkering is, hebt u een beleggingsverzekering. Twijfelt u nog of u een beleggingsverzekering hebt? Hier staat een lijst met beleggingsverzekeringen van tientallen verzekeraars. Hier kunt u kijken of uw polis er tussen staat. Lijesen: “Volgens verzekeraars zijn ongeveer 60 procent van de beleggingsverzekeringen woekerpolissen. Wij bij Vereniging Woekerpolis.nl denken meer aan 95 procent.

2. Wanneer hebt u deze verzekering afgesloten?

Beleggingsverzekeringen zijn sinds eind jaren tachtig op grote schaal verkocht. Na 2008 zijn kosten flink gedaald door een akkoord van consumentenorganisaties en verzekeraars. Sindsdien mogen bijkomende kosten over de hele looptijd 2,5 tot 3 procent van de opgebouwde waarde bedragen. Hebt u dus in die periode een beleggingsverzekering afgesloten, dan is er een grote kans dat u een woekerpolis hebt met hogere kosten dan dit maximum. Hierdoor hebt u waarschijnlijk recht op compensatie. Volgens Lijesen heeft 100 procent van de mensen die voor 1998 een beleggingsverzekering afsloot te maken met een woekerpolis. Tussen 1998 en 2008 is de kans erg groot dat u een woekerpolis hebt.

3. Betaalt u bijkomende kosten die niet gemeld zijn bij het afsluiten van de polis?

Dit is erg lastig te zeggen en vergt veel rekenwerk, stelt Lijesen. Want hoe weet u dat er verborgen bijkomende kosten in uw polis zitten als de kosten niet gemeld zijn? Lijesen stelt dat u aan de hand van jaaroverzichten van uw polis kunt uitrekenen of u het beleggingsrendement ook terugziet in het eindkapitaal van de beleggingsverzekering. Als er een verschil tussen het behaalde rendement en het eindkapitaal en dit door bijkomende kosten veroorzaakt wordt, hebt u niet per definitie een woekerpolis. Maar als er een groter verschil zit tussen deze bedragen en de genoemde kosten, zijn er dus ook verborgen kosten van het rendement betaald. Dit is erg lastig om te berekenen, beseft Lijesen. Zoek hier daarom hulp bij.

4. Vraag of u een woekerpolis hebt?

Als u naar uw verzekeraar stapt en vraagt of u een woekerpolis hebt, zal het antwoord ‘nee’ zijn. U kunt naar de bemiddelaar stappen die u bij het afsluiten van de verzekering heeft geholpen. Hij zou u hier geen geld voor mogen vragen, stelt de AFM. Lijesen van Vereniging Woekerpolis.nl adviseert om naar een andere adviseur te gaan. De adviseur die bemiddelde bij de verzekering verdient aan uw beleggingsverzekering en het kan zijn dat hij een deel van de schade moet vergoeden als u een woekerpolis hebt. Hierdoor zal hij niet snel stellen dat u een woekerpolis hebt, meent Lijesen.

Wat te doen?

Als u denkt dat u wellicht een woekerpolis hebt, ga dan met een financieel adviseur kijken of u de polis kunt oversluiten of afkopen. Volgens Lijesen kan vrijwel iedereen geld besparen door dure overlijdensrisicoverzekering uit de polis te halen. Verder is het volgens hem altijd verstandig om een zogenoemde stuitingsbrief te sturen aan de verzekeraar, om aan te geven dat u bijbehorende kosten van uw polis onredelijk hoog vindt. Doe dit ook als u niet zeker weet of u een woekerpolis hebt, adviseert Lijesen. Als er via de rechter een compensatie voor polishouders wordt afgesproken hebt u daar recht op. Stuurde u geen brief en trekt u binnen 5 jaar na de uitspraak van de rechter niet aan de bel, kan de zaak verjaren en verliest u recht op compensatie.

Door u aan te sluiten bij organisaties als Vereniging Woekerpolisclaim.nl of Stichting Woekerpolis Claim kunt u zich verenigen met mensen die vergelijkbare polissen hebben. Zo wordt u op de hoogte gehouden van rechtszaken over compensaties en staat u sterker als groep.

(Bron: Telegraaf)

Zijn bij echtscheiding de pensioenrechten niet verdeeld, dan is sprake van een vordering op een overslagen goed die niet voor verjaring vatbaar is.

Het hof ‘s-Hertogenbosch neemt hier hetzelfde standpunt als de rechtbank Middelburg, maar een heel ander standpunt in dan bijvoorbeeld de rechtbank Leeuwarden, waar de man zich op beroept.

Het gaat om casussen waarbij de echtscheiding is uitgesproken na het Boon-Van Loonarrest en vóór de Wet verevening pensioenrechten, waarbij tijdens de echtscheiding geen afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de pensioenrechten. Over de vraag of een vordering om alsnog tot verdeling over te gaan al dan niet kan verjaren zijn de rechters verdeeld.

In deze zaak beroept de man zich op verjaring. Het hof oordeelt dat de vordering om alsnog tot verdeling over te gaan niet kan verjaren en motiveert dat als volgt:

“Wat de vrouw in deze procedure vordert, is de verdeling van de pensioenrechten, een gemeenschapsgoed dat nog niet is verdeeld. Daarover is nog niet beslist, ook niet in het vonnis van 8 januari 1990, dat immers geen verdeling bevat maar alleen een veroordeling van de vrouw om daartoe over te gaan. Dat betekent dat sprake is een ‘overgeslagen goed’ in de zin van artikel 3:179 lid 2 BW, waarvan een nadere verdeling kan worden gevorderd.

Dat is de vordering die de vrouw in deze procedure heeft ingesteld en dat is een vordering die ingevolge artikel 3:178 BW niet voor verjaring vatbaar is. De man heeft in dit verband verwezen naar enkele rechterlijke uitspraken die volgens hem tot een ander oordeel kunnen leiden. Deze uitspraken kunnen hem evenwel niet baten aangezien deze, voor zover daarin inderdaad ligt besloten dat een vordering als deze onderhevig is aan de verjaring van artikel 3:306 BW, niet in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen en met de heersende rechtspraak over dit onderwerp.”

(Bron: findinet)

Een heel grote opsteker. Dat was een bericht dat Ed Engelen, notaris te Smilde, en zijn medewerkers kregen toen eindelijk een punt gezet kon worden achter een heel vervelende situatie.

Voordat het einde in deze procedure in zicht kwam, is er echter veel werk verzet en tot het laatste moment was de uitkomst onzeker. Daarom wil ik iedereen die samenwoont langs deze weg waarschuwen.

Het notariskantoor van Ed Engelen heeft lang en hard moeten vechten tegen een besluit van het Pensioenfonds van de Metalelektro (PME). Dit fonds had namelijk besloten dat de vrouw met wie één van hun pensioendeelnemers samenwoonde geen langstlevende pensioen zou krijgen.

Samenlevingscontract

Het stel was al ruim twintig jaar bij elkaar, toen de man in 2010 overleed. Een paar jaar nadat zij waren gaan samenwonen, namelijk in 1992, was het pensioenreglement gewijzigd. Daarin is toen vastgelegd dat na het overlijden van de pensioendeelnemer zijn of haar langstlevende partner alleen een pensioen zou krijgen als: de langstlevende met de deelnemer getrouwd was of als zij een samenlevingscontract bij een notaris hadden getekend. (Later is daar nog bijgekomen de mogelijkheid dat een koppel een geregistreerd partnerschap bij de gemeente was aangegaan).

Zoals aangegeven was die eis van een bij de notaris getekend samenlevingscontract nog niet opgenomen in het reglement toen de man en de vrouw in 1989 gingen samenwonen. Daarna hebben zij nog samen een huis gekocht, zijn zij samen de hypothecaire lening daarvoor aangegaan en hebben ze een zogeheten kruislingse overlijdensrisicoverzekering op elkaars leven afgesloten. Maar een samenlevingscontract hadden ze nooit opgesteld.

Het pensioenfonds oordeelde snel na het overlijden van de man in 2010 dat geen ‘weduwepensioen’ betaald zou worden aan de vrouw. Vanaf 1992 gold nou eenmaal de eis van het bij de notaris getekende samenlevingscontract. Ook in de bezwaarprocedure, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar notaris, veranderde het pensioenfonds niet van mening.

Pas nadat (nogmaals) bij de klachtencommissie van het fonds aan de bel werd getrokken, kwam het verlossende woord: alleen voor deze ene keer en zonder een precedent te willen scheppen, werd besloten dat de weduwe een uitkering zou ontvangen van het pensioenfonds.

Conclusie

Mijn conclusie is de volgende: Pas twee jaar na het overlijden van de man heeft de vrouw ‘weduwepensioen’ gekregen. Al die tijd miste ze dus zijn inkomen. Pas nu is die inkomstenval gedicht. Hadden zij en de man een samenlevingscontract op laten stellen door de notaris, dan was de vrouw beter uit geweest.

Maar ook blijkt dat een pensioenfonds de regels kan veranderen voor samenwoners. Doe elkaar dus een plezier en controleer één keer per jaar de site van het pensioenfonds. Kijk dan of je nog steeds voldoet aan de eisen zodat je partner wel pensioen ontvangt als jij overlijdt. Dat is toch het minste dat je voor elkaar kunt doen.

(Bron: Telegraaf)

Vanaf 1 juli 2012 komt er een tijdelijke ontheffing van de plicht van werkgevers om mee te werken aan waardeoverdracht van pensioen. Als werkgever hoeft u onder voorwaarden niet aan waardeoverdracht mee te werken als u wordt geconfronteerd met hoge bijbetalingslasten bij waardeoverdracht.

Als werknemers van baan wisselen en daarbij gebruik willen maken van het recht op waardeoverdracht van pensioen, kunnen vooral kleine werkgevers met hoge kosten worden geconfronteerd. Om kleine werkgevers tijdelijk te ontzien, heeft minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een ontwerpbesluit wijziging Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (pdf) naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin stelt hij voor om een kleine werkgever tijdelijk te ontheffen van de plicht om mee te werken aan waardeoverdracht als een aanvullende bijdrage van de oude of nieuwe werkgever noodzakelijk is van meer dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde.

Aan bijbetalingsplicht ontkomt u niet snel

Een kleine werkgever is in dit verband een werkgever met een premieplichtig loon van € 755.000 (in 2012). Of u als kleine werkgever kwalificeert, kunt u terugvinden in de premienota voor de sociale verzekeringen die u van UWV krijgt. In alle andere situaties bent u wel verplicht om mee te werken aan waardeoverdracht. Minister Kamp verwacht niet dat de tijdelijke inperking veel werknemers in hun rechten raakt, omdat het in ruim 90% van de gevallen van waardeoverdracht gaat om een aanvullende bijdrage die lager is dan € 15.000. Aan uw bijbetalingsplicht zult u dus niet heel snel ontkomen.

Structurele oplossing voor problemen bij waardeoverdracht

Voldoet u als kleine werkgever aan de gestelde voorwaarden en wilt u niet opdraaien voor de bijbetalingskosten, dan moet u dit binnen één maand en door middel van bewijsstukken laten weten aan de ontvangende pensioenuitvoerder. Het gaat overigens om een tijdelijke maatregel, die naar verwachting per 1 juli 2012 ingaat en per 1 januari 2014 vervalt. Minister Kamp zoekt namelijk naar structurele oplossingen voor de problemen rondom waardeoverdracht. Daarover wordt hij binnenkort geadviseerd door de Stichting van de Arbeid.

(Bron: HR Rendement)

19 september 2011

Het FNV heeft ingestemd met het pensioenakkoord. De AOW-leeftijd gaat in twee stappen omhoog naar 67 jaar, in 2025.

FNV-voorzitter Jongerius vond dat de FNV moest instemmen met het akkoord, nadat Kamp een “eindbod” op tafel had gelegd.
Het niet accepteren van het akkoord zou betekenen dat Kamp zou terugvallen op het regeerakkoord.

De belangrijkste aanpassingen:
* De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd zal in twee stappen plaatsvinden. De eerste stap in 2020, gaat de pensioenleeftijd naar 66 jaar en in 2025 gaat de pensioenleeftijd naar 67 jaar.
* Vanaf 2020 zelf kiezen op welke leeftijd u met pensioen wilt gaan. Voorwaarde is wel, dat voor elk jaar dat u eerder met pensioen gaat, 6,5% minder AOW zult ontvangen.
16 september 2011
De PvdA is vanacht akkord gegaan met de Inhoud van het Pensioenakkoord na toezeggingen van Minister Kamp. De laagste inkomens die tóch met 65 met pensioen willen, krijgen extra geld. Voor mensen in de WW waarvoor Bijstand dreigt wordt een regeling getroffen. Maandag 19 september is er opnieuw overleg met het FNV.

13 september 2011
FNV Bondgenoten en Abvakabo wijzen het akkoord weer af. Abvakabo en FNV Bondgenoten blijven zich samen tegen het akkoord verzetten. “We gaan autonoom druk zetten op de minister en op de werkgevers”, aldus Henk van der Kolk. Jongerius gaat later vandaag naar Minister Henk Kamp.

15 augustus 2011
Leden van FNV Bondgenoten hebben tegen de inhoud van het pensioenakkoord gestemd. In een referendum stemde 96% van de leden van deze vakbond tegen het pensioenakkoord.
Lees verder op: http://nieuwsuit.com/2011/FNV-stemt-over-pensioenakkoord/

28 juni 2011
Tweede Kamerlid Roos Vermeij van PvdA: “akkoord is een basis, maar het moet echt beter” Tweede Kamerlid Paul Ulenbelt van de SP: “het akkoord is op sterven na dood” Tweede Kamerlid Fatma Koser Kaya van D66: ” het akkoord is een wurgcontract voor 55-minners” Tweede Kamerlid Jesse Klaver van Groen Links: ”een vaag compromis” Tweede Kamerlid Carola Schouten van Christen Unie: ”een soort piramidespel” Tweede Kamerlid Ineke Dezentjé van VVD: ”een belangrijke en moedige stap voorwaarts’ Het debat over hervorming van de AOW en aanvullende pensioenen in de Tweede Kamer werd even verstoord door protesterende jongeren. De jongeren moesten de tribune verlaten.

juni 2011
Henk Kamp past het systeem aan dat mensen die vanaf 2020 met pensioen gaan niet in koopkracht achteruit gaan. In het begin krijgen ze iets meer AOW en in de jaren erna wat minder. De verhoging compenseert de te betalen AOW-premie.

juni 2011
Het CPB laat, na bestudering van de inhoud van het huidige pensioenakkoord, weten dat zij in het dit pensioenakkoord grote risico’s menen te zien voor metname jongere werknemers. De jongere generatie loopt met dit pensioenakkoord het risico een lager pensioen te zullen krijgen. Mensen die voor hun 65e stoppen met werken gaan er 6 tot 7% op achteruit, aldus het CPB.

juni 2011
Ook de Abvakabo is tegen het pensioenakkoord en wil dat er opnieuw onderhandeld wordt. Het bestuur vindt dat de risico’s te eenzijdig bij de werknemers terecht komen. Dat noemt het ook onacceptabel dat mensen met lage inkomens en zware beroepen erop achteruitgaan.

juni 2011
De groep werknemers die eind dit jaar 57 jaar of ouder is en officieel op zijn 65ste met AOW en met pensioen kan gaan, moeten een halve tot maximaal 4,5 maand langer werken om een volledig pensioen op te kunnen bouwen. Dit schrijft Minister Kamp aan de Tweede Kamer. Hij wil hiermee extra druk zetten op de bonden.

juni 2011
Uit berekeningen van het FNV blijkt dat het voor mensen met een laag inkomen vanaf 2020 niet meer mogelijk wordt om op of voor hun 65e te stoppen met werken, zodra het huidige pensioenakkoord zal worden ingevoerd.

juni 2011
FNV Bondgenoten, de grootste vakbond binnen de FNV centrale is vandaag met een alternatief plan gekomen voor het pensioenakkoord dat afgelopen vrijdag werd getekend. Inp plaats van een garantie van 97,5% van de hoogte van het pensioen stelt FNV Bondgenoten dat de dekkingsgraad van 105% gewoon kan blijven. Daarnaast stellen ze voor om een reservepot van 20% aan te leggen die tegenvallers op de beurs moet kunnen gaan opvangen.

FNV Bondgenoten had al voor de ondertekening van het pensioenakkoord door de sociale partners laten weten niet akkoord te gaan met de inhoud van het pensioenakkoord. In het huidige pensioenakkoord ligt de rekening te veel bij de werknemer en zijn uitkeringen variabel (en dus onzeker) gemaakt, aldus FNV Bondgenoten.

juni 2011
Het pensioenaakkoord 2011 is getekend. Zojuist is de persconferentie begonnen waarin dit bevestigd wordt.

De volgende maatregelen zijn daarin opgenomen:
* De pensioenleeftijd stijgt in 2020 van 65 naar 66 jaar
* De pensioenleeftijd stijgt in 2025 naar 67 jaar
* De AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de loonontwikkeling. Dit betekent een stijging vanaf 2013 van 0,6 % tot 2028
* Als werknemers besluiten om op hun 65e te stoppen met werken, worden ze gekort met 6,5% op hun aow
* Er komt een inkomensafhankelijke ouderenkorting
* 97,5% van het opgebouwde pensioen wordt gegarandeerd.

FNV-Bondgenoten zal hun achterban adviseren niet akkoord te gaan met dit besluit. Groot bezwaar van Bondgenoten is, dat de pensioenuitkeringen niet meer gegarandeerd zullen zijn doordat deze afhankelijk zijn van de opbrengst van beleggingen. Er volgt nog een referendum voor alle FNV-leden. Over ongeveer vijf weken moet duidelijk worden of de leden van vakcentrale FNV het pensioenakkoord steunen.

Ook in de Tweede Kamer is er een kleine minderheid niet vóór. Er zullen nog wetten aangepast moeten worden maar naar alle waarschijnlijkheid kan het pensioenakkoord 2011 zoals het er nu ligt, doorgang vinden.
juni 2011
De inhoud van het pensioenakkoord zorgt voor grote onenigheid binnen de FNV.
Daar waar Agnes Jongerius, van de vakcentrale FNV, bereid zou zijn om in te stemmen met het pensioenakkoord zijn het metname de vakbonden FNV Bondgenoten, Abvakabo en FNV Bouw die grote moeite hebben met de inhoud van het pensioenakkoord. Zij dreigen dan ook om hun leden een negatief advies te geven bij de stemming over de goedkeuring van het pensioenakkoord.

Met name het feit dat werknemers te weinig zekerheid krijgen over de hoogte van hun pensioenuitkering schiet bij de bonden in het verkeerde keelgat. Zij zijn van mening dat werkgevers zouden moeten bijspringen als pensioenfondsen, door bijv. tegenvallende beleggingen, in de problemen komen. De extra AOW-stijging van 0,6 procent wordt door genoemde bonden afgedaan als een sigaar uit eigen doos.

Origineel bericht pensioenakkoord 2010
Volgens ingewijden zal nog voor het einde van deze week duidelijk worden wat de inhoud is van het pensioenakkoord dat werkgevers en het kabinet op het punt staan af te sluiten.
Het nieuwe pensioenakkoord is hard nodig, aldus het kabinet, om zodoende o.a. de kosten van toenemende vergrijzing in Nederland op te kunnen vangen.

Op dit moment zijn er aanwijzingen dat in het pensioenakkoord o.a. de volgende maatregelen zullen worden opgenomen:
* De pensioenleeftijd stijgt in 2020 van 65 naar 66 jaar
* De pensioenleeftijd stijgt in 2025 naar 67 jaar
* De AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de loonontwikkeling. Mogelijk betekent dat een stijging van 0,6 % tot 2028
* Als werknemers besluiten om op hun 65e te stoppen met werken, worden ze gekort met 6,5% op hun aow

Zodra de inhoud van het pensioenakkoord definitief bekend is zal daar, op deze pagina van NieuwsUit.com, melding van worden gemaakt.
(Bron: Nieuwsuit 26-9-2011, bewerkt)