Vanaf 1 januari 2010 geldt voor elektronische uitgaven het btw-tarief van 9%. Voor deze aanpassing was een wijziging van EU-regelgeving nodig. Doel van deze wijziging is de ongelijke behandeling van elektronische uitgaven (diensten) met de papieren uitgaven van boeken en kranten (leveringen) weg te nemen. Ook gaat het verlaagde tarief gelden voor de toegang tot nieuwswebsites zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften. Het verlaagd tarief geldt niet voor interactieve routekaarten of voor digitale spelletjes, reclame, muziek en video content.
Quick fixes handelsverkeer tussen EU-lidstaten
1. Universele verplichte ‘call of stock’-regeling voor alle EU-lidstaten
Als een ondernemer voorraad aanhoudt in een EU-lidstaat, hoeft de leverancier enkel nog een intracommunautaire levering aan te geven in de EU-lidstaat van vertrek, zodra de afnemer de goederen afroept. De afnemer geeft op datzelfde moment een intracommunautaire verwerving aan in het land van aankomst. Feitelijk in grote lijnen de huidige Nederlandse regeling. Let op: toepassing van deze regeling is in 2020 in alle EU-landen verplicht. Dit kan inhouden dat een ondernemer eerder geïmplementeerde bedrijfsprocessen gebaseerd op btw-registratie in het buitenland met ingang van 1 januari 2020 moet aanpassen.
2. Universele regeling ABC- transacties
De toerekening van de intracommunautaire levering binnen een ketentransactie (ABC-transactie) wordt in alle EU-lidstaten op dezelfde wijze bepaald. Als de eerste of laatste partij in een ketentransactie niet het transport regelt, zijn straks nieuwe regels van kracht. Partij B, die het transport regelt, wordt de zogenoemde ‘intermediary operator’. De intracommunautaire levering wordt dan toegerekend aan de goederenlevering die deze ‘intermediary operator’ verricht.
Versterkt B aan A zijn btw-idnummer van een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de goederen, dan verricht A een intracommunautaire levering. Geeft B aan A zijn btw-idnummer van de lidstaat van vertrek, dan verricht A een binnenlandse levering aan B en B een intracommunautaire levering aan C.
3. Bewijs nultarief
De ondernemer moet aan de hand van twee niet tegenstrijdige bewijsstukken, van twee onafhankelijke partijen kunnen aantonen dat vervoer plaatsvindt van de ene naar de andere EU-lidstaat. Bijvoorbeeld twee vervoersdocumenten zoals een CMR en een factuur van de vervoerder, of een vervoersdocument met een verzekeringsovereenkomst of een bankdocument als betalingsbewijs voor het vervoer, een notarieel document waarin de aankomst van de goederen wordt bevestigd of een getekend ontvangstbewijs van een voorraadhouder.
Naar wil voorkomen zal de huidige Nederlandse praktijk van het aantonen van het vervoer aan de hand van set van documenten en bewijzen en de afhaalverklaring voor de praktijk zeer relevant blijven, met name in geval van eigen vervoer of indien men geen bewijsstukken van onafhankelijke derden kan verkrijgen. Hiermee komt dan de bewijslast inzake de toepassing van het nultarief wel bij de ondernemer te liggen.
4. Btw-identificatienummer en opgaaf ICP
Wanneer de leverancier de Opgaaf ICP niet of onjuist invult, kan hij het btw-nultarief niet toepassen. Herstel van een opgaaf ICP blijft onder voorwaarden wel mogelijk.
KOR
Hoewel de wetswijziging reeds in 2019 was aangenomen, melden we het volgende over de nieuwe Kleine Ondernemers Regeling (KOR) per 1 januari 2020. Niet de hoogte van het jaarlijks af te dragen btw-bedrag maar de omvang van de jaarlijkse omzet is doorslaggevend. De nieuwe Kleine Ondernemers Regeling per 1 januari 2020 kan -in tegenstelling tot de huidige KOR- ook worden toegepast door in Nederland gevestigde rechtspersonen.
De KOR is facultatief. Je kunt in geval van een jaaromzet beneden de grens van € 20.000 er voor kiezen de KOR niet toe te passen (dus wel btw afdragen, een btw-administratie voeren en aangiften omzetbelasting doen). Een verzoek voor toepassing van de KOR per 1 januari 2020 dient uiterlijk 20 november 2019 door de belastingdienst te zijn ontvangen. Ondernemers die nu al gebruik maken van de regeling ontheffing administratieve verplichtingen worden door de belastingdienst automatisch aangemeld voor de nieuwe KOR per 1 januari 2020. Wenst men dit niet, dan kan men zich afmelden.
De nieuwe KOR werkt als een echte btw-vrijstelling. Bij een jaarlijkse omzet lager dan € 20.000 is geen btw verschuldigd. De ondernemer die de nieuwe KOR per 1 januari 2020 toepast, mag geen btw in rekening brengen en kan geen btw als voorbelasting verrekenen/terugvragen.
Btw in eerdere jaren verrekend op investeringen moet bij keuze voor de nieuwe KOR in principe worden herzien (4 jaar na het boekjaar van ingebruikneming voor roerende zaken en 9 jaar na het boekjaar van ingebruikneming voor onroerende zaken). Bij btw-herziening ten gevolge van de KOR per 1 januari 2020 lager dan € 500, kan herziening achterwege blijven. Een keuze voor de voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar. Het doel hiervan is het jojo-en met de regeling te vermijden. Is de omzet op enig moment meer dan € 20.000 per jaar dan vervalt vanaf de transactie waarmee de € 20.000 wordt overschreden de KOR.
Let op bij het bepalen van keuze voor de nieuwe KOR in de volgende situaties:
- Btw belaste huur van een bedrijfspand. Keuze voor de KOR heeft tot direct gevolg dat de btw belaste verhuur stopt. De huurder zal op basis van de huurovereenkomst of de algemene bepalingen de btw-schade (o.a. btw-herziening en niet meer aftrekbare btw op exploitatiekosten) van de verhuurder moeten vergoeden. De nadelige effecten hiervan zijn veelal groter dan de voordelen van de nieuwe KOR!
- Omvangrijke voorraden goederen of bedrijfsmiddelen waarop btw is verrekend (dus herziening), of plannen tot aanschaffing hiervan (geen aftrek).
- Btw belaste exploitatie van een recent met btw aangekochte vakantiewoning (herziening).
- Aftrek btw op zonnepanelen samen met een deel van het dak van een nieuwbouwwoning (herziening wellicht > € 500 per jaar).
BTW-ID voor eenmanszaken en ZZP-ers
Met het oog op de privacywetgeving krijgen eenmanszaken / ZZP-ers per 1 januari 2020 van de Belastingdienst een nieuw btw-identificatienummer, het btw-id. In dit nieuwe btw-id is het BSN van de ondernemer niet langer verwerkt. Het nieuwe btw-id is geldig vanaf 1 januari 2020 en is een persoonlijk, uniek nummer dat bestaat uit een reeks van 14 tekens. Vanaf 1 januari 2020 moeten ondernemers het btw-id op facturen en hun website vermelden om zich te identificeren als btw-plichtig ondernemer. Daarmee voldoen zij aan de wettelijke eisen. Voor handel binnen de EU is het belangrijk dat deze ondernemers hun nieuwe btw-id tijdig doorgeven aan hun leveranciers. Ondernemers houden hun huidige ‘oude’ btw-nummer voor communicatie met de Belastingdienst en voor de btw-aangifte.
(Bron: HLB)