Een werknemer met een auto van de zaak die niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt, kan bijtelling voorkomen door een sluitende rittenregistratie bij te houden. Het vermelden van de dagtotalen is onvoldoende om dit te bewijzen. Uit een recente rechtszaak blijkt dat werknemers alle ritten specifiek moeten registreren.
Een rittenadministratie bestaande uit alleen dagtotalen is onvoldoende om bijtelling te voorkomen. In een recente rechtszaak had een directeur-grootaandeelhouder (dga) een naheffingsaanslag gekregen, omdat de inspecteur van de Belastingdienst vond dat zijn rittenregistratie niet sluitend was. De dga hield alleen de dagtotalen bij en registreerde niet de gereden kilometers per afzonderlijke rit.
Adviseur keurde rittenadministratie goed
De rechter vond dat de dagtotalen onvoldoende informatie leverden om geen bijtelling te rekenen. De dga lichtte zijn ritten daarop alsnog toe, maar de rechter vond dat onvoldoende. Bovendien leek het de rechter onwaarschijnlijk dat hij nooit privé had gereden met de auto. Het feit dat de dga een privéauto tot zijn beschikking had, maakte hier niet uit. De inspecteur wilde verder nog een boete opleggen voor grove schuld, omdat de dga willens en wetens slechts dagtotalen had ingevuld. Maar de dga had een adviseur die zijn aangifte afhandelde en die had zijn rittenadministratie goedgekeurd. De rechter was het dan ook niet eens met deze boete. De navorderingsaanslag vond de rechter echter wel terecht.
(Bron: Salarisrendement)